3.1 Sensoropties
Alle parameters en opties kunnen worden geconfigureerd met behulp
van de Fleet Manager II-toepassing. Er is een IntelliDox-dockingstation
vereist om een BW Clip4 te verbinden met op Fleet Manager II. De BW
Clip4 communiceert met een IntelliDox door middel van infrarode signa-
len en de IntelliDox is verbonden met de Fleet Manager II-computer via
een netwerk kabel of met behulp van USB. Voor meer informatie raad-
pleegt u de IntelliDox- en Fleet Manager II-handleiding.
Voer iedere sensor zijn deze parameters en opties beschikbaar.
• Sensor uitgeschakeld:
Schakel een ongebruikte gassensor uit.
• Concentratie kalibratiegas:
Bepaal de gasconcentratie voor kalibratie.
• Laag alarm:
Bepaal de lage alarmwaarde.
• Hoog alarm:
Bepaal de hoge alarmwaarde.
• TWA-alarm:
Bepaal de TWA AlarmWaarde (Algemene Grenswaarde). Deze parame-
ter is alleen beschikbaar voor H
• STEL-alarm:
Bepaal de STEL Waarde (Plafondwaarde). Deze parameter is alleen be-
schikbaar voor H
S en CO.
2
• Kalibratie-interval:
Bepaal hoe vaak er een kalibratie moet worden uitgevoerd.
Gebruikersvoorkeuren
S en CO.
2
23
Hoofdstuk
3