Kabellengten langer dan 6 meter worden niet
aanbevolen. Vermijd contactweerstanden door
alle aansluitingen goed vast te draaien.
3.4
Aansluitingen
3.4.1 Aarding
De aarding via het net gebeurt via een aansluit-
ing op het AC-connectorblok (zie afbeelding
4). Uiteraard is het aardingscircuit alleen func-
tioneel als de behuizing is verbonden met
aarde. In de bodem van de behuizing bevindt
zich een aardschroef (M4). Verbind de
aardklem van de behuizing met aarde.
Voor vaartuigen fungeert de romp of de aard-
plaat als aarde; voor motorvoertuigen het
chassis.
3.4.2 230 V
uitgangsspanning
AC
Het connectorblok bevindt zich op de
printkaart. De externe 230 V apparatuur
moet op de omvormer worden aangesloten
door middel van een drieaderige kabel (zie
afbeelding 4).
Gebruik een kabel met een flexibele kern en
een geleiderdiameter van 1,5 mm
2
2,5 mm
. De configuratie van de aansluitingen op het connec-
torblok is als volgt:
Fase:
Bruine of zwarte draad op:
Nul:
Blauwe draad op:
Aarde:
Geelgroene draad op:
De omvormer zal worden beschadigd als een an-
dere wisselstroom (bijvoorbeeld afkomstig van een
generator) wordt aangesloten op de 230 V uitgang.
pagina 38
2
tot
gebruiksaanwijzing
Afbeelding 3. Aarde aans-
luiting.
Afb. 4. Aansluitingen uitgnag-
sspanning
L1
N
PE
victron energie