Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
4.2 Contactvarianten
De contactpositie toont de sensor in bediende toestand bij gesloten
veiligheidsdeur.
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontact (NC)
EX-BNS 120-11Z-3G/D
BK 13
14 BU
WH 21
22 BN
2 verbreekcontacten (NC)
EX-BNS 120-02Z-3G/D
BK 11
12 BU
WH 21
22 BN
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: www.schmersal.net.
Technisch gezien is het mogelijk meerdere veiligheidssensoren aan
een geschikte veiligheidsmodule aan te sluiten. Voor het aansluiten
van meerdere veiligheidssensoren (controleren of dit toegelaten is!)
worden de maakcontacten parallel en de verbreekcontacten in serie
geschakeld. Om tot 4 veiligheidssensoren als NG/NO of NG/NG versie
aan te sluiten, kan de ingangsuitbreidingsmodule Protect-IE-11 of -02 of
PROTECT-PE-11 (-AN) of -02 (AN) gebruikt worden.
Het aansluiten van meer dan twee veiligheidssensoren
EX-BNS 120-12Z-3G/D aan de veiligheidsmodule AES 1102/1112
of AES 7112 is niet mogelijk. Voor het aansluiten van slechts een
veiligheidssensor: zie bedieningshandleiding van de AES 7112 of
AES 1102/1112.
4
1 maakcontact (NO) /
2 verbreekcontacten (NC)
EX-BNS 120-12Z-3G/D
BK 22
14 BU
WH 32
C BN
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. De installatie is volgens de voorschriften uitgevoerd.
2. De aansluiting is correct uitgevoerd.
3. De veiligheidscomponent is niet beschadigd.
4. Juiste bevestiging en onberispelijke conditie van de voedingskabel
5. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen
(vooral metaalspanen)
6. Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand
5.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud. Wij raden een regelmatige visuele
inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen:
• Bevestiging van de bediensleutel en de veiligheidssensor controleren
• Eventueel aanwezige metaalspanen verwijderen
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
• Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
EX-BNS 120
Advertenties
Inhoudsopgave
