Zorg dat er water langs de geleidingsarm stroomt via de overloopslang.
•
Plaats hendel [1] in stand [B]: de spoelslang gaat de drainbuis in.
•
Stel de snelheid in met het smoorventiel en de meterteller: ongeveer 25 tot 30 meter per
minuut (afhankelijk van vervuiling, grondsoort, grondwaterpeil, draintype en werkdruk). Stel
indien nodig de drukrollen bij.
LET OP
•
Trek de slang terug: hendel [1] in stand [A].
LET OP
•
Mocht de spuitkop bij het invoeren vastlopen: schakel met hendel [1] van [B] naar [A]. Trek
de slang 5 tot 10 meter terug. Voer de slang opnieuw in. Herhaal dit tot de verstopping weg
is.
•
Loopt de spuitkop na ongeveer 50 meter in de drainbuis vast door sterke vervuiling: trek de
slang helemaal terug zodat het vuil uit de drainbuis gespoeld wordt. Reinig het volgende
deel op dezelfde manier.
LET OP
•
Als de drain gereinigd is: trek de slang terug tot de spuitkop uit de drain is.
•
Ontspan de drukregelaar langzaam met de hendel.
•
Zet de tractor-aftakas uit en hef de zijarm.
•
Verlaag de druk van de drukrollen op de slang.
18
DRAINREINIGER
BLIJF ALTIJD BIJ DE MACHINE!
• Stop onmiddellijk bij een verstopping!
• Stop onmiddellijk bij het einde van de drainbuis!
TREK DE SLANG OP EEN LAGERE SNELHEID TERUG:
• Verlaag de snelheid tot maximaal 20 meter per minuut.
ALS DE SPUITKOP IN DE DRAIN ZIT:
• Schakel de pomp niet uit!
• Laat druk op de slang staan!
Python-UM-PM-R0-20120203-nl