Besturingseenheid 1-10 V drievoudig
Apparaat aansluiten
(7) lampbedieningsapparaten met 1-10 V interface
Stuurkabel: type, diameter en installatie conform bepalingen voor laagspanningskabels. 1-10 V
en netspanningsaders kunnen gemeenschappelijk in een kabel worden gelegd,
bijv. NYM 5x1,5 mm².
Alleen lampbedieningsapparaten van dezelfde fabrikant, type en vermogen gebruiken. Anders
kunnen helderheidsverschillen van de afzonderlijke lampen optreden.
Het maximale aantal aansluitbare lampbedieningsapparaten resulteert uit de som van de stuur-
stromen, die deze apparaten uitsturen.
i Elektronische lampbedieningsapparaten genereren bij het inschakelen hoge stroompieken,
die vastlassen van de relaiscontacten kunnen veroorzaken. Let op de inschakelstromen.
Bij lasten met hoge inschakelstroom inschakelstroombegrenzer of afzonderlijke vermo-
gensautomaat gebruiken.
o
Apparaat conform aansluitschema aansluiten (afbeelding 2).
o
Lampbedieningsapparaten conform de specificaties van de leverancier verbinden met de
randaarde.
o
Wanneer meerdere installatieautomaten gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de
last leveren, de installatieautomaten koppelen of met een waarschuwing zodanig belette-
ren, dat vrijschakelen is gewaarborgd.
Afdekkap plaatsen
Om de busaansluiting tegen gevaarlijke spanningen in het aansluitbereik te beschermen, moet
een afdekkap worden geplaatst.
32506532
10499162 I00
Afbeelding 2
12.05.2011
3/6