5 INSTRUCTIE-OPMERKINGEN
5.1 Gebruiksomgeving
Het laswerk dient te worden uitgevoerd in een relatief droge omgeving met een luchtvochtigheid
1)
die over het algemeen minder dan 90% is.
De omgevingstemperatuur moet tussen -10 °C en 40 °C liggen.
2)
Lassen in direct zonlicht of regen dient vermeden te worden en water of regenwater mag nooit
3)
in het lasapparaat terecht komen.
Lassen in een stoffige omgeving of in een omgeving met corrosieve gassen dient vermeden te
4)
worden.
Lassen met beschermgas in een omgeving met sterke luchtstroming dient vermeden te worden.
5)
5.2 VEILIGHEID
Er zijn beschermende schakelingen voor overspanning, overstroom en oververhitting in het
lasapparaat geïnstalleerd. Als de netspanning, uitvoerstroom of de temperatuur van het apparaat
hoger zijn dan de ingestelde normen, zal het apparaat automatisch uitschakelen. Maar excessief
gebruik (bijvoorbeeld wanneer de spanning te hoog is) kan nog steeds leiden tot defecten aan
het lasapparaat. Let daarom op het volgende:
Goede ventilatie!
1)
Dit is een klein type lasapparaat. Wanneer het apparaat in bedrijf is, is het stroomverbruik hoog
en is natuurlijke ventilatie onvoldoende om aan de koelbehoefte van het lasapparaat te voldoen.
Daarom is er een ventilator geïnstalleerd om het lasapparaat effectief te koelen en draaiende te
houden.
Gebruikers dienen ervoor te zorgen dat het de ventilator niet bedekt of verstopt is, dat de afstand
van het lasapparaat tot objecten in de omgeving niet minder dan 0,3 m is en dat er constant
goede ventilatie is. Dit zijn allemaal belangrijke factoren voor een betere werking en langere
levensduur van het lasapparaat.
Geen overbelasting!
2)
Gebruikers dienen rekening te houden met de maximaal toelaatbare stroom (relatief aan de
geselecteerde belastingsduurfactor) tijdens het lassen en de lasstroom mag nooit boven de
maximaal toelaatbare stroom.
Overstroom zal de levensduur van het lasapparaat aanzienlijk verkorten of er zelfs toe leiden dat
deze doorbrandt.
Geen overspanning!
3)
De stroomspanning wordt weergegeven in de parametertabel van de algemene prestaties. Over
het algemeen zal de auto-compensatieschakelaar voor spanning in het lasapparaat ervoor zorgen
dat de lasstroom binnen het toelaatbare bereik blijft. Als de stroomspanning boeven de
toelaatbare waarde komt, zal het lasapparaat beschadigd raken. Gebruikers dienen zich hier
volledig bewust van te zijn en de juiste preventieve maatregelen te nemen.
Op de achterkant van elk lasapparaat zit een aardeschroef met het aardeteken. Voor gebruik
4)
19