IV. DE ROLSTOEL GEBRUIKEN EN
D. Gebruik bij vervoer (vervolg)
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de ontgrendelmechanismen van de gordels niet
kunnen activeren door onderdelen van de rolstoel bij een ongeluk.
Ontgrendelmechanismen van de gordels die activeren tijdens een ongeluk kunnen leiden
tot ernstige letsels of de dood.
•
Het gebruik van hoofdsteunen, laterale ondersteuning of andere
positioneringsaccessoires mogen niet dienen als of op worden mag niet worden gebruikt
of vertrouwd om de inzittende te bevestigen als veiligheidssysteem voor de inzittende.
De riemen moeten zodanig worden geplaatst dat ze de correcte positionering van
schokbestendige veiligheidsgordels niet belemmeren en dienen niet om de inzittende te
beschermen bij een ongeluk, tenzij de posturale riemhoudingsgordel werd ontwikkeld om
in overeenstemming te zijn met en om te handelente voldoen aan en te presteren
conform aan vereisten 4.6, 5.2, 5.3, en 6.1 van RESNA WC-4.
WAARSCHUWING: Rugsteunen met verstelbare hellingshoeken mogen tijdens het rijden
in het voertuig niet meer dan 30 graden achterover hellen ten opzichte van de verticaal,
tenzij dit noodzakelijk is voor de posturale en medische behoeften van de inzittende.
Nadat de bovenzijde van het oppervlak van de rugleuning is geplaatst en aangepast, moet
die zich op 4 inch (10,2 cm) van de bovenzijde van uw schouder bevinden. Rugleuningen
en hellingshoeken die niet correct zijn ingesteld, kunnen leiden tot ernstige letsels of de
dood.
•
Alle vervangende zitplaatsen moeten worden getest om in overeenstemming te zijn met
RESNA WC-4, Sectie 20 of ISO 16840-4 - Deel 4.
•
Bevestig de zitplaats van het rolstoelframe in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant van de zitplaats en RESNA WC-4, Sectie 20 of ISO 16840-4, Deel 4.
•
Accessoires zoals trays, zuurstoftankhouders, zuurstoftanks, IV-palen, rugzakken, zakjes
en voorwerpen die niet vervaardigd werden door Ki Mobility moeten worden verwijderd
en veilig worden vastgezet in het motorvoertuig. Bij een ongeluk kunnen deze
voorwerpen gevaarlijke projectielen worden die u of andere inzittenden van het
motorvoertuig kunnen verwonden of doden.
•
Als de rolstoel betrokken was bij een ongeluk, mag u die niet meer gebruiken. De rolstoel
kan lijden aan vermoeidheid of onzichtbaar beschadigd zijn.
INSTELLEN
16