• Sensitivity (Gevoeligheid): Hiermee stelt u het gevoeligheidsniveau
voor de activering in.
• Time (Tijd): Hiermee definieert u de gewenste tijdwaarde voor het
weergeven van in-/uitzoomen.
DIS
De functie DIS (Digitale beeldstabilisatie) helpt met het neutraliseren van lichte
cameratrillingen. Deze kan worden in- of uitgeschakeld.
Stilzetten
Met behulp van de functie FREEZE (Stilzetten) kan het beeld worden stilgezet
om het nauwkeuriger te kunnen analyseren.
Mirror (Spiegelen)
Met behulp van de functie MIRROR kan de stand van het beeld worden
gewijzigd: horizontaal omgekeerd (MIRROR), ondersteboven (V-FLIP) of
horizontaal omgekeerd en ondersteboven (ROTATE). Als u deze modus
gebruikt, wordt de stand van de tekst op het scherm niet gewijzigd.
Neg. Image (Negatiefafbeelding)
In de weergave NEG IMAGE (Negatiefafbeelding) wordt het beeld weergegeven
als fotonegatief.
Beeldaanpassing
Ga in het menu Function (Functie) naar
op
Enter.
Het menu Image Adjustment (Beeldaanpassing) wordt weergegeven
met daarin de beschikbare opties.
Scherpte: Hiermee stelt u de beeldscherpte in tussen 0 en 31. Als u de scherpte
te hoog instelt, kan er pixelvorming optreden in het beeld, net als in oude
computerweergaven. Als u de scherpte te laag instelt, lijkt alles wazig en vaag.
20
Image Adj
(Beeldaanpassing) en druk
TruVision TVD-2101/4101-domecamera Gebruikershandleiding