Voor dimbare spaarlampen gebruikt u de linkerkant van het schijfje:
1
4
2
1
4
2
3
3
3
2
3
4
1
2
4
1
3
2
1
3
2
4
2
[1]
1
3
3
4
2
2
4
3
3
1
2
4
B2. Het dimbereik instellen
1
2
3
Om de aangesloten verlichting optimaal
1
te kunnen dimmen, dient u altijd eerst het
4
2
juiste dimbereik in te stellen. Hiervoor is de
2
3
AILD-250 uitgerust met een draaischijfje
3
3
1
met tweemaal de cijfers 1 t/m 4.
4
2
2
4
1
Instellen van de juiste dimwaarde
3
3
Als u meerdere spaarlampen tegelijk
2
4
wilt dimmen, is het aanbevolen om
1
spaarlampen te gebruiken van hetzelfde
merk, type en wattage.
4
3
4
3
1
4
2
1
4
2
3
3
2
4
3
3
1
2
4
1
[2a]
1. Nadat u de verlichting heeft aangesloten en de
2. Draai het schijfje nu langzaam steeds 1 stap terug.
3. Zodra u merkt dat de dimwaarde niet goed werkt (de
1
4
2
3
3
2
4
1
3
2
1
4
2
3
3
2
4
1
[2b]
2
3
1
4
2
3
3
2
4
lichtnetspanning heeft ingeschakeld, zet u het
1
draaischijfje eerst op positie 4.
Dus eerst van 4 naar 3, daarna van 3 naar 2, etc. Bij
elke aanpassing van het draaischijfje zal de verlichting
eerst op volledige sterkte gaan branden. Daarna wordt
de verlichting automatisch gedimd tot een bepaalde
dimwaarde.
verlichting gaat knipperen of uit), kiest u de laagste
stand waarin de dimwaarde wel goed werkt. In het
voorbeeld hierboven is dat stand 3.
1
4
2
4
3
AILD-250 INBOUW DIMMER
3
3
1
4
2
2
4
1
3
3
2
4
1
2
3
1
4
2
3
3
2
4
1
[3]
11