de digitale ingang van het overeenkomstige type op het andere
toestel.
4
ZEKERINGEN EN VOEDINGSSPANNING
5
Een defecte zekering dient te worden vervangen door een zekering
met de volgende waarde : 500mA / 250V.
Bij gebruik op een voedingsspanning van 115V dient de zekering 1A
/ 250V te zijn.
Tijdens het wisselen van de zekering dient het toestel ontkoppeld te
zijn van het lichtnet.
6
VOEDINGSKABEL / HOOFDSCHAKELAAR AAN/UIT
7
Vóór het aansluiten van de versterker dient de hoofdschakelaar uit
te staan. De spanningskiezer moet op de juiste spanning staan
ingesteld.
8
TRIGGER UITGANG
Functietrigger voor voorversterkers of eindversterkers.
8