4.6
Afregelen van omvormer
De frequentie en de uitgangsspanning kan met behulp van
potentiometers worden afgeregeld. Algemene informatie over
potentiometers is terug te vinden in paragraaf 4.10.
Open de behuizing door de vier
buitenste schroeven (M4) op het
dripshield los te draaien. Neem het
dripshield weg en draai de vier
dopmoeren op het front los en neem
deze weg, zie afbeelding 6.
De afregelpunten zijn op de
omvormer-printplaat te vinden. De
printplaat bevindt zich aan de
voorzijde van het subchassis en
bevat drie afregelpunten, nl.:
potentiometers P3 (uitgangs-
spanning), P4 (frequentie) en R82
(AES-gevoeligheid).
Zie afbeelding 7.
4.6.1 Frequentie
De frequentie is standaard afgesteld op 50 Hertz.
Door potentiometer P4 (zie afbeelding 7) naar links (-) of
rechts (+) te draaien verandert de frequentie. Gebruik voor het
afregelen een digitale frequentiemeter.
4.6.2 Uitgangsspanning
De uitgangsspanning is standaard afgesteld op 220 Volt
een belasting van 450 Watt en 12 Volt ingangsspanning. De
onbelaste uitgangsspanning is ca. 233 Volt
Door potentiometer P3 (zie afbeelding 7) naar links (-) of
rechts (+) te draaien verandert de uitgangsspanning. (De
standaard fabrieks afregeling is 233 Volt).
4.6.3 Inschakelgevoeligheid op "standby"
Als de omvormer niet inschakelt wanneer de aangesloten
verbruiker energie vraagt kan de gevoeligheid van de AES
vergroot worden door potentiometer R82 naar rechts te
draaien (zie afbeelding 8 op de volgende pagina).
58
afbeelding 6. Verwijderen van voorzijde
.
rms
gebruiksaanwijzing
frequentie-
meter =
apparaat om
frequentie van net-
spanning te meten
bij
rms
victron energie