1. Zet de versnelling in de parkeerstand en trek de handrem aan. Zet de motor af en draai de contactsleutel
naar de "ACCESSOIRES" stand. Heeft u dit niet gedaan dan zal het bedieningspaneel niet aan gaan.
2. Controleer of de grond waar de krikken op gaan steunen vrij is van puin, stenen, etc..
3. Druk op Toets 1 (AUTO), nu gaat het systeem automatisch het voertuig waterpas stellen. Let op de
algemene instructies!
4. Staat het voertuig waterpas dan kan men het contact afzetten, het paneel zal dan uit gaan.
5. Als het voertuig te schuin staat en niet waterpas gezet kan worden gaat het systeem in een storing. Dit wil
zeggen dat er krikken zijn die volledig uitgestuurd zijn en aan hun maximale slag zitten. Als dit voorkomt
druk dan op de 'STORE' toets om zo alle krikken weer in te trekken. Verplaats het voertuig naar een betere
plaats of tracht het voertuig zo goed mogelijk waterpas te krijgen in overeenstemming met de paragraaf
manuele bediening.
6. Wanneer het voertuig waterpas staat kunt u het voertuig van het contact halen, het bedieningspaneel zal
dan tevens uit gaan. Wilt u het systeem opnieuw bedienen vergeet dan niet om het voertuig weer op
contact te zetten, zoals in punt een is aangegeven.
AUTOMATISCH INTREKKEN VAN DE KRIKKEN
1. Wanneer u het voertuig niet op het contact heeft staan, draai dan de contactsleutel naar de "ACCESSOIRES"
stand.
2. Druk op de 'STORE' toets om de krikken automatisch terug te trekken.
3. Controleer of alle krikken goed zijn teruggetrokken en dat de voeten rechtstaan, om te voorkomen dat deze
de grond raken bij het rijden. Als de voeten vast zijn en niet meer bewogen kunnen worden zijn de krikken
goed teruggetrokken.
4. Als dit niet het geval is, druk dan nog maal op de 'STORE' knop. Controleer opnieuw of de krikken goed zijn
teruggetrokken.
5. Wanneer de krikken goed teruggetrokken zijn kan de handrem losgemaakt worden en kan men weg rijden.
BEDIENING PROCEDURES
AUTOMATISCH WATERPAS STELLEN
6