DIT BLAD VERWIJDEREN EN BEWAREN Elke machine verlaat onze fabriek met twee niveaus van wachtwoordbeveiliging. We raden u aan dit blad te verwijderen om uw eigen veiligheid tot stand te brengen. Gebruikerswachtwoord: unix Systeemwachtwoord: linux...
INLEIDING Hoofdstuk 1 - Inleiding Het doel van deze handleiding is om gebruikers te helpen bij de integratie, de bediening en het onderhoud van de Me-controller. Deze handleiding is bedoeld voor de meeste systeemconfiguraties. Als u aanvullende informatie nodig hebt die specifiek is voor uw systeem, neem dan contact op met uw vertegenwoordiger of een kantoor van Mold-Masters waarvan de locatie te vinden is in het hoofdstuk 'Wereldwijde ondersteuning.
WERELDWIJDE ONDERSTEUNING Bedrijfskantoren - vervolg SINGAPORE* SPANJE TURKIJE Mold-Masters Singapore PTE. Ltd. Mold-Masters Europa GmbH Mold-Masters Europa GmbH C/ Tecnología, 17 Nr. 48 Toh Guan Road East Merkezi Almanya Türkiye Edificio Canadá PL. 0 Kantoor A2 nr. 06-140 Enterprise Hub İstanbul Şubesi Singapore 608586 08840 –...
VEILIGHEID Hoofdstuk 3 - Veiligheid 3.1 Inleiding Houd er rekening mee dat de veiligheidsinformatie van Mold-Masters de integrator en werkgever niet ontslaat van het begrijpen en volgen van internationale en lokale normen voor de veiligheid van machines. Het is de verantwoordelijkheid van de eindintegrator om het uiteindelijke systeem te integreren, de noodzakelijk noodstopaansluitingen, veiligheidsvergrendelingen en beveiligingen te bieden, de juiste elektrische kabel voor de gebruiksregio te kiezen en ervoor te zorgen dat alle relevante normen worden nageleefd.
VEILIGHEID 3.2 Veiligheidsrisico's WAARSCHUWING Raadpleeg ook alle machinehandleidingen en lokale voorschriften en codes voor veiligheidsinformatie. De volgende veiligheidsrisico's worden meestal in verband gebracht met spuitgiet- apparatuur. Zie Europese norm EN201 of Amerikaanse norm ANSI/SPI B151.1. Raadpleeg de onderstaande illustratie van veiligheidsrisico's bij het lezen van de Veiligheidsrisico's Afbeelding 3-1 op pagina 3-2.
Pagina 16
VEILIGHEID Tabel 3-1 Veiligheidsrisico's Gevarengebied Mogelijke gevaren Malgebied Mechanische gevaren Gebied tussen de platen. Gevaar voor beknelling en/of afschuiving en/of inslag veroorzaakt door: Zie Afbeelding 3-1 • Beweging van de plaat. gebied 1 • Bewegingen van de injectiecilinder(s) naar het malgebied. Bewegingen van kernen en uitwerpers en hun aandrijfmechanismen.
Pagina 17
VEILIGHEID Tabel 5-1 Veiligheidsrisico's Gevarengebied Mogelijke gevaren Gebied van de Brandwonden door de bedrijfstemperatuur van: verwarmingsbanden • De weekmakings- en/of injectie-eenheid. van de weekmakings- • De verwarmingselementen, bijv. verwarmingsbanden. en/of injectiecilinders • Het materiaal en/of de dampen die uit de ontluchtingsopening, de toevoerhals Zie Afbeelding 3-1 of de vuilvergaarbak lopen.
VEILIGHEID 3.3 Operationele gevaren WAARSCHUWINGEN • Raadpleeg alle machinehandleidingen, lokale voorschriften en codes voor veiligheidsinformatie. • De geleverde apparatuur wordt blootgesteld aan hoge injectiedruk en hoge temperaturen. Zorg ervoor dat uiterste voorzichtigheid wordt betracht bij de bediening en het onderhoud van de spuitgietmachines. •...
Pagina 19
VEILIGHEID WAARSCHUWING • Zorg ervoor dat de kabels zijn aangesloten op de juiste motoren. De kabels en motoren zijn duidelijk gelabeld. Het omdraaien van de kabels kan leiden tot onverwachte en ongecontroleerde bewegingen die een veiligheidsrisico of schade aan de machine veroorzaken. Er bestaat een beknellingsgevaar tussen de spuitmond en de smeltinlaat tijdens de voorwaartse beweging van de slede.
VEILIGHEID 3.4 Algemene veiligheidssymbolen Tabel 3-2 Gebruikelijke veiligheidssymbolen Symbool Algemene beschrijving Algemeen – Waarschuwing Geeft een onmiddellijke of mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstig letsel of de dood en/of schade aan apparatuur. Waarschuwing –...
VEILIGHEID Tabel 3-2 Gebruikelijke veiligheidssymbolen Symbool Algemene beschrijving Let op Het niet opvolgen van de instructies kan de apparatuur beschadigen. CAUTION Belangrijk Geeft aanvullende informatie aan of wordt gebruikt als herinnering. 3.5 Bedrading controleren LET OP CAUTION Bedrading van de netvoeding van het systeem: •...
VEILIGHEID 3.6 Lockout-veiligheid WAARSCHUWING Ga de kast NIET binnen zonder eerst de voorraden te isoleren. Hoogspannings- en stroomsterktekabels worden aangesloten op de controller en de mal. De elektrische stroom moet worden uitgeschakeld en de lockout/tagout- procedures moeten worden gevolgd voordat kabels worden geïnstalleerd of verwijderd. Gebruik lockout/tagout om bediening tijdens onderhoud te voorkomen.
VEILIGHEID 3-10 3.7 Elektrische lockout WAARSCHUWING - LEES DE HANDLEIDING Raadpleeg alle machinehandleidingen, lokale voorschriften en codes. OPMERKING In sommige gevallen kan er meer dan één voedingsapparaat zijn en moeten er stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat alle bronnen effectief zijn vergrendeld.
VEILIGHEID 3-11 3.8 Richtlijnen voor energievormen en lockout Tabel 3-3 Energievormen, energiebronnen en algemene vergrendelingsrichtlijnen Energievorm Energiebron Richtlijnen voor lockout Elektrische energie • Stroomtransmissielijnen • Schakel eerst de stroom uit bij de • Machine stroomkabels machine (d.w.z. bij de bedienings- •...
VEILIGHEID 3-12 3.9 Aarding De aardaansluiting bevindt zich op de volgende locatie op de Me-controller: Afbeelding 3-2 Aardaansluiting van de Me-controller 3.10 Afvoeren WAARSCHUWING Mold-Masters wijst elke verantwoordelijkheid af voor persoonlijk letsel of persoonlijke schade als gevolg van hergebruik van de individuele componenten, als deze onderdelen worden gebruikt anders dan voor het oorspronkelijke en juiste beoogde doel.
VEILIGHEID 3-13 3.11 Gevaren voor de gebruiker van de Me- controller WAARSCHUWING - GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN Het is van cruciaal belang om deze waarschuwingen in acht te nemen om persoonlijk gevaar tot een minimum te beperken. • Zorg ervoor dat alle energieën goed zijn vergrendeld in de controller en gietmachine voordat u de controller in het systeem installeert.
OVERZICHT Hoofdstuk 4 - Overzicht WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u de controller aansluit of bedient. 4.1 Specificatie Hieronder volgen algemene specificaties. De werkelijk geleverde controller/console kan contractuele variaties hebben en kan verschillen in sommige gespecificeerde opties. Tabel 4-1 Algemene specificaties Alarmuitgang Sluitend contactrelais max.
OVERZICHT 4.2 De controllerkast De voeding naar de controllerkast verloopt via een kabel en stekker die zijn gemonteerd op de trekontlasting en kan worden aangesloten in een Star- of Delta-configuratie. Controleer uw specificaties voor details over welke stijl is geconfigureerd. Normaal gesproken worden twee soorten kabels meegeleverd: een thermokoppelaansluiting en een voedingsaansluiting, beide met type HAN24E als voorkeursconnector.
OVERZICHT 4.9 Hoofdpagina Kan worden gebruikt voor: • Monitoren – observeer zoneconditie • Bediening – Start/Stop/Boost/Stand-by/Uitschakelen. Alle modi zijn beschikbaar via de knop [Mode]. • Instellen – kies een of meer zones om de functie [Set] te gebruiken om zone- instelpunten in te stellen of te wijzigen.
OVERZICHT 4.13 De gebruikersinterface Wanneer de configuratie van parameters een gebruikersinterface vereist, wordt een toetsenbord of een toetsenblok weergegeven. Toetsenbord - voor alfanumerieke invoer Toetsenblok 1 – voor basis numerieke invoer Toetsenblok 2 - is een uitgebreid toetsenblok dat het volgende toevoegt: •...
INSTELLEN Hoofdstuk 5 - Instellen 5.1 Inleiding WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u de controller aansluit of bedient. Het is de verantwoordelijkheid van de integrator om internationale en lokale normen voor de veiligheid van machines te begrijpen en te volgen bij het integreren van de controller met het modelleersysteem.
INSTELLEN 5.2 Standaardinstellingen Me-controllers verlaten de fabriek met hun standaardinstellingen zoals hieronder weergegeven: Tabel 5-1 Standaard controllerinstellingen Boost-niveau 0 ºC of 0 ºF Temperatuurbereik boven/onder 10 ºC of 18 ºF Maximaal vermogen Stand-by-niveau 65 ºC of 118 ºF Zonetemperatuur 0 ºC of 0 ºF 5.3 De controller configureren De volgende opties zijn universeel van toepassing op elk gereedschap.
Pagina 37
INSTELLEN 4. Kies [Options] om de pagina's Controllerinstellingen te openen. Instellingen op deze pagina's omvatten: (a) [Input] – de enkelkanaals ingang (HAN4A-aansluiting) kan worden geconfigureerd om te starten in de modus Boost of Stand-by. (b) [Power Display] – kies de zonepaneelinformatie om het percentage vermogen of de werkelijke stroom weer te geven.
INSTELLEN 5.4 De algemene parameters instellen Het instellen van de algemene parameters is van toepassing op alle gereedschappen van de controller. 1. Kies [Tool] om de pagina ToolStore te openen. 2. Kies [Setup] om de pagina Gereedschap instellen te openen. Voer het systeemwachtwoord in als daarom wordt gevraagd.
Pagina 39
INSTELLEN 4. Kies [Global] om het paneel Algemene instellingen te openen. Instellingen binnen dit paneel omvatten: • Boost Time - om de tijd in te voeren waarvoor de temperatuur zal stijgen wanneer de Boost-modus wordt geselecteerd. OPMERKING De maximaal toegestane boost-tijd is 500 seconden. •...
INSTELLEN 5.5 Zone-instellingen Bij het instellen van een nieuw gereedschap kunnen de volgende opties per zone worden ingesteld voor elk gereedschap. 1. Kies [Tool] om de pagina ToolStore te openen. 2. Kies [Setup] om de pagina Gereedschap instellen te openen. Voer het systeemwachtwoord in als daarom wordt gevraagd.
Pagina 41
INSTELLEN 4. Kies [Options] om de pagina's Zone-instellingen te openen. Instellingen op deze pagina's omvatten: • Alias – gebruikt de geselecteerde titel om een groep zones te identificeren als Probes, Verdeelstukken of Gietkoppen. Met 'Niet gebruikt' kunt u reservezones uitschakelen, zodat ze niet op de hoofdpagina worden weergegeven. •...
Pagina 43
INSTELLEN Voer het gebruikerswachtwoord in als daarom wordt gevraagd. 5. Gebruik het toetsenblok om een nieuwe temperatuur in te voeren. Kies [Ent] om de gewenste temperatuur in te stellen of [Bsp] om de pagina te verlaten zonder wijzigingen aan te brengen. De nieuwe ingestelde temperaturen worden nu weergegeven op de hoofdpagina: OPMERKING...
INSTELLEN 5-10 5.7 Temperatuurlimieten monitoren De controllerkaart bewaakt de werkelijke temperatuur van elke zone en controleert of de zone binnen specifieke limieten werkt. In plaats van vaste temperatuurpunten worden de hoge en lage limieten ingesteld als afwijking boven of onder het instelpunt. Als een zonetemperatuur buiten deze limieten komt, wordt een visueel alarm weergegeven dat wordt uitgebreid naar een alarmrelais voor extern schakelen.
Pagina 45
INSTELLEN 5-11 4. Kies [Set] om de zone-instellingsopties weer te geven. 5. Kies [Limits] om het paneel Alarmlimieten te openen. 6. Kies High of Low [Edit] in het paneel Alarmlimieten om een toetsenblok weer te geven. 7. Voer de hoeveelheid in waarmee de temperatuur moet stijgen of dalen om een alarm te activeren.
INSTELLEN 5-12 5.8 Boost-temperatuur instellen De Boost-temperatuur kan voor elke zone afzonderlijk worden ingesteld zoals beschreven in de onderstaande tabel. Wanneer Boost is geactiveerd, verhoogt de controller de zonetemperatuur. OPMERKING Als u op een langzaam reagerend verdeelstuk een hoge boost-temperatuur instelt, bereikt de zone mogelijk niet de ingestelde boost-temperatuur voordat de Boost- tijdslimiet is verstreken.
INSTELLEN 5-14 5.9 Stand-by-waarde instellen De stand-by-hoeveelheid moet worden geconfigureerd voordat deze functie kan worden gebruikt. De hier gemaakte stand-by-instellingen zijn alleen voor stand-by-temperatuur en worden voor elke zone afzonderlijk ingesteld. Wanneer Stand-by is geactiveerd, verlagen de zones met een geconfigureerde stand-by-waarde hun temperatuur. 1.
INSTELLEN 5-16 5.10 Een nieuw gereedschap opslaan 1. Kies [Tool] om de pagina ToolStore te openen. 2. Kies een lege gereedschapssleuf en kies vervolgens [New]. 3. Voer de naam van het gereedschap in en kies de knop [Enter]. OPMERKING De maximaal toegestane lengte voor een gereedschapsnaam is 12 tekens. 4.
INSTELLEN 5-18 5.11 Wachtwoordbeveiliging Elke machine verlaat onze fabriek met twee niveaus van wachtwoordbeveiliging. Deze wachtwoorden worden verstrekt op een verwijderbare pagina aan de voorkant van de handleiding. Sommige functies van de touchscreen-controller zijn beveiligd met wachtwoordtoe- gang. Als een wachtwoord vereist is, wordt het toetsenbord weergegeven. 5.12 Wachtwoordopties 5.12.1 Wachtwoord ingeschakeld Als de optie voor het gebruikerswachtwoord is ingesteld op [Ingeschakeld], zijn...
Pagina 54
INSTELLEN 5-20 3. Kies [Config]. 4. Kies [Options]. 5. Kies drie keer [PgDn] om naar Wachtwoordbeheer te gaan. 6. Kies [Enable] voor een hogere wachtwoordcontrole of [Disable] voor Open controle. 7. Kies [Enter] om de instelling te accepteren of [Back] om terug te keren naar de hoofdpagina.
Pagina 55
INSTELLEN 5-21 5.15 Tabel met wachtwoordtoepassingen Gebruik Tabel 5-2 als snelle referentie voor vereisten voor wachtwoordniveaus: Tabel 5-2 Tabel met wachtwoordtoepassingen Niveau 2 Er is geen Niveau 1 (gebruikers)- Pagina/ (systeem)- wachtwoord wachtwoord is vereist scherm wachtwoord vereist voor: voor: is vereist voor: Hoofd Modi Uitvoeren/...
BEDIENING Hoofdstuk 6 - Bediening WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u de controller bedient. In het gedeelte Bediening van de handleiding wordt beschreven hoe u de controller gebruikt. Dit omvat het stoppen en starten van de controller, het aanpassen van temperaturen en instellingen en het herkennen van alarmen.
BEDIENING 6.4 Meer over Run en uitschakelen RUN – het systeem meet de warmtetoename van elke zone en houdt automatisch de snellere (sonde) zones tegen tot dezelfde stijgsnelheid als de langzaamst stijgende zone. Dit zorgt ervoor dat u een homogene stijging krijgt over het hele gereedschap. UITSCHAKELEN –...
BEDIENING 6.6 Boost-modus – Individuele zones Deze modus biedt een manier om de zonetemperatuur tijdelijk te verhogen voor een of meer zones gedurende een vooraf ingestelde (door de gebruiker configureerbare) periode. 1. Kies een of meer zones. 2. Kies [Set]. 3.
BEDIENING 4. Kies [Off] om de geselecteerde zones uit te schakelen. 5. Ga terug naar de hoofdpagina om te controleren of de geselecteerde zone is uitgeschakeld. 6.8 Een zone terugzetten naar normaal bedrijf 1. Kies de zone. 2. Kies [Set]. 3.
Pagina 64
BEDIENING 5. Om een nieuwe temperatuur in te stellen, kiest u [Set] en voert u een waarde in. Om de totale temperatuur te verhogen, kiest u [Add] en voert u een waarde in om de huidige temperatuur te verhogen. Om de totale temperatuur te verlagen, kiest u [Sub] en voert u een waarde in om de huidige temperatuur te verlagen.
Pagina 65
BEDIENING 6.10 Wijzigen naar handmatige modus Handmatige modus (open luswerking) kan worden geselecteerd als alternatief voor het uitvoeren in de automatische modus (gesloten luswerking). 1. Kies de eerste zone. 2. Kies de laatste zone. 3. Kies [Set]. 4. Voer een wachtwoord in. OPMERKING Het gebruikers- of systeemwachtwoord kan worden gebruikt.
BEDIENING 6-11 6.11 Slave-modus De slave-modus is een alternatief voor de handmatige modus en kan worden geselecteerd als een zone een defect thermokoppel heeft. De slaved-zone bootst hetzelfde uitgangsvermogen na als de gezonde zone, en, op voorwaarde dat ze eerder op een vergelijkbaar vermogensniveau hadden gedraaid, zal de slaved-zone een vergelijkbare temperatuur handhaven.
BEDIENING 6-12 6.12 Alarmen De vensters Modus en Status vindt u onderaan elke pagina. Als de controller is ingeschakeld en normaal draait, toont het modusvenster RUN en het statusvenster NORMAL. 6.13 Modusvenster Het modusvenster in de linkerbenedenhoek van het display toont de huidige modus voor de controller.
BEDIENING 6-13 6.14 Statusvenster Het rechter statusvenster toont NORMAL als alle zones de ingestelde temperatuur hebben bereikt en er geen fouten zijn gedetecteerd. Als een zone een fout detecteert, verandert het statusvenster van weergave en kleur zoals hieronder beschreven: Tabel 6-3 Statusvenster Weergave Kleur Beschrijving...
BEDIENING 6-14 6.15 Zone-alarmen identificeren Tabel 6-4 Zone-alarmen Beschrijving Zone Weergave Normale zone De werkelijke temperatuur is een Dit toont een gezonde zone. groene tekst tegen een zwarte achtergrond. Waarschuwingszone De werkelijke temperatuur is een Dit toont een eerste fase-waarschuwing. zwarte tekst tegen een gele achtergrond.
BEDIENING 6-15 6.17 De pagina ToolStore De beginpagina toont de 4 gereedschapssleuven die kunnen worden gebruikt om verschillende instellingen voor verschillende gereedschappen op te slaan. Het hulpmiddel dat momenteel geladen en gebruikt wordt, is roze gemarkeerd: Andere gereedschapssleuven die gereedschapsinstellingen hebben opgeslagen, kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de namen in hun vakken.
BEDIENING 6-16 6.19 Gereedschapsinstellingen laden OPMERKING Als de controller in de RUN-modus staat en een andere gereedschapsinstelling met een andere temperatuur wordt geselecteerd en geladen, dan zal het gereedschap onmiddellijk veranderen om te werken op de nieuwe inkomende temperatuurinstelling. 1. Kies een gereedschap. 2.
BEDIENING 6-17 6.20 De gereedschapsinstellingen opslaan Wijzigingen in het momenteel geladen gereedschap worden kort na uw laatste aanraking van het scherm opgeslagen. 6.21 De gewijzigde gereedschapsinstellingen opslaan Als u verschillende gereedschappen voor verschillende toepassingen moet gebruiken, moet u nieuwe gereedschappen aanmaken om de verschillende instellingen vast te houden.
Pagina 74
BEDIENING 6-18 6. Keer terug naar de pagina ToolStore om het nieuwe gereedschap met de nieuwe naam te zien. 7. Kies het gereedschap. 8. Kies [Load]. 9. Kies [OK] om te bevestigen. 10. Verlaat deze pagina en breng alle noodzakelijke wijzigingen aan. Dit proces creëert een nieuw gereedschap met nieuwe instellingen.
BEDIENING 6-19 6.22 Een gereedschap verwijderen LET OP CAUTION Nadat u een gereedschap hebt verwijderd, kunt u de vorige instellingen niet meer herstellen. Zorg ervoor dat u het juiste gereedschap verwijdert. 1. Kies het gereedschap dat u wilt verwijderen. 2. Kies [Delete]. OPMERKING Als u het huidige gereedschap probeert te verwijderen, verschijnt er een waarschu- wingspaneel dat u vertelt dat u het huidige gereedschap niet kunt verwijderen.
BEDIENING 6-21 6.23 Instellingen Back-up gereedschap Een back-up maken van gereedschappen is een manier om de instellingen van het gereedschap op te slaan op een extern opslagapparaat. De opgeslagen instellingen kunnen worden gebruikt voor veilig herstel of kunnen worden overgedragen naar een andere controller voor gebruik.
ONDERHOUD Hoofdstuk 7 - Onderhoud WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u onderhoudsprocedures op de controller uitvoert. Het onderhouden van de controller omvat het controleren van records en instellingen en het uitvoeren van zelfdiagnosetesten. De touchscreen-controller bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden.
ONDERHOUD 7.3 Een zelfdiagnosetest uitvoeren De diagnostische routine kan worden uitgevoerd op elk moment dat de controller is aangesloten op het gereedschap, als deze niet in gebruik is voor productie. 1. Kies [Gereedschap]. 2. Kies [Setup]. Voer het systeemwachtwoord in als daarom wordt gevraagd. 3.
Pagina 82
ONDERHOUD zonetemperatuur geeft 'Test' weer. (a) Kies [Stop] op elk gewenst moment om de test voortijdig te beëindigen. (b) Kies [Skip] op elk gewenst moment om een zone over te slaan en door te gaan naar de volgende. (c) Als u [Back] kiest, wordt de test voltooid en worden er geen testresultaten weergegeven.
ONDERHOUD 7.4 De testresultaten interpreteren 7.4.1 Bevredigende test Als de diagnostische test geen fout in een zone vindt, wordt het bericht 'Zonetest OK' weergegeven voor elke zone. 7.4.2 Onbevredigende test Als de test problemen detecteert, wordt er een foutmelding weergegeven voor de specifieke zone.
ONDERHOUD 7.5 Onderhoud en reparatie van de controller WAARSCHUWING - HOOGSPANNING Isoleer de controller altijd bij de bron voordat u de eenheid opent om deze te inspecteren of zekeringen te vervangen. LET OP CAUTION Externe kabels moeten worden gecontroleerd om te zien of er geen schade is aan de flexibele leiding, stekkers of stopcontacten.
ONDERHOUD 7.10 Procedure 1. Maak de controller los van de productie. 2. Steek de geheugenstick in de USB-aansluiting. 3. Schakel de controller uit en weer in en laat de upgrade zelf installeren. 4. Verwijder de geheugenstick en zet de controller weer in productie. 7.11 Zekeringen en overstroombeveiliging LET OP CAUTION...
ONDERHOUD 7.14 Controllerkaarten LET OP CAUTION Gebruik alleen zekeringen met keramische behuizing op regelkaarten. Gebruik nooit zekeringen met glazen behuizing. Afbeelding 7-1 Gebruik alleen zekeringen met keramische behuizingen De controllerkaart heeft beveiligingszekeringen voor de uitgang van de verwarmingsbelasting. Tabel 7-3 Type uitgangszekering Zekering 32 mm Keramisch FF Ultrasnel Classificatie...
PROBLEMEN OPLOSSEN Hoofdstuk 8 - Problemen oplossen WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u problemen met de controller oplost. CAUTION LET OP Het zekeringdetectiecircuit vereist een continue lage stroomsterkte via een hoge impedantie-ontluchtingsweerstand om de alarmtoestand te handhaven. Als gevolg hiervan is het laadcircuit nog steeds aangesloten op de netspanning en is het niet veilig om te proberen de zekering te repareren of te vervangen zonder eerst het circuit te isoleren.
Pagina 88
PROBLEMEN OPLOSSEN Tabel 8-1 Fout- en waarschuwingsmeldingen Foutmelding Oorzaak Actie ERR! Er is weinig of geen temperatuurstijging • Controleer de bedrading van de thermokoppel, gedetecteerd in die zone. want deze kan worden omgekeerd. • De bedrading van de verwarmer kan Wanneer de console stroom begint toe te defect zijn of het element kan een open passen, verwacht het een gelijkwaardige...
Pagina 89
PROBLEMEN OPLOSSEN Tabel 8-1 Fout- en waarschuwingsmeldingen Foutmelding Oorzaak Actie De kaart heeft een abnormale ingang bij • Als het REV-alarm aanhoudt, schakelt u de thermokoppelaansluiting gedetecteerd de controller uit en onderzoekt u de zone. die een kortgesloten of omgekeerd •...
PROBLEMEN OPLOSSEN 8.2 Andere mogelijke storingscondities WAARSCHUWING - GEVAAR VOOR SCHOKKEN De omhulde aansluitingen op de Euroback-printplaat zijn live tenzij de voeding is uitgeschakeld. 8.2.1 Snelle temperatuurschommelingen De meest waarschijnlijke oorzaak van temperatuurschommelingen is het oppikken van externe spanningen door de thermokoppelkabel, d.w.z. de algemene modus. Dit kan te wijten zijn aan een slechte aarding van het gereedschap, een defecte afgeschermde thermokoppeldraad of een defecte verwarming.
BEDRADING VAN HOT RUNNER-CONTROLLER Hoofdstuk 9 - Bedrading van Hot Runner-controller WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u "Hoofdstuk 3 - Veiligheid" volledig hebt gelezen voordat u de controller aansluit. WAARSCHUWING - HOOGSPANNING Wees uiterst voorzichtig bij het aansluiten van de controller op de driefasenvoeding. Vervang de voedingsbedrading niet voordat de controller is losgekoppeld van alle elektrische voedingen.
BEDRADING VAN HOT RUNNER-CONTROLLER 9.2 De vermogensrail instellen op de STAR-configuratie WAARSCHUWING Voordat u de bedrading vervangt, trekt u de onderbrekerschakelaar aan de achterkant van de controller omlaag om de controller los te koppelen van de voedingsbron. 1. Schroef het klemdeksel van het rechterzijpaneel los. 2.
BEDRADING VAN HOT RUNNER-CONTROLLER 9.3 De vermogensrail instellen op de DELTA-configuratie WAARSCHUWING Voordat u de bedrading vervangt, trekt u de onderbrekerschakelaar aan de achterkant van de controller omlaag om de controller los te koppelen van de voedingsbron. 1. Schroef het klemdeksel van het rechterzijpaneel los. 2.
BEDRADING VAN HOT RUNNER-CONTROLLER 9.4 Filteroptie In landen waar lawaai over elektriciteitskabels een probleem is, raadt Mold-Masters aan om een inline-filter te plaatsen. Neem contact op met Mold-Masters voor meer informatie. 9.5 Alarmuitgang/hulpingang Een optionele kastconnector zorgt voor een alarmuitgang van een interne set relaiscontacten. Met behulp van een externe stroombron kan de kast een aantal waarschuwingsapparaten starten wanneer een zone in een alarmstatus gaat.
BEDRADING VAN HOT RUNNER-CONTROLLER 9.7 Standaard gereedschapsaansluitingen Onderstaande schema's tonen de voorkeursstandaard voor stroom- en thermokop- pelverbindingskabels. Aangepaste controllers kunnen verschillen en er wordt een aangepast bedradingsgegevensblad verstrekt. 9.7.1 Connector voor 6-zone Me-controller Zone 1(L), 2(N) Zone 3(L), 4(N) 1(L), 2(N) 5(L), 6(N) 3(L), 4(N) 7(L), 8(N)