3.3.3 Schakelaarinstelling
PCB heeft 2 bits schakelaars.
SW1
AAN
Zonder elektrische verwar-
SW1-1
mer
SW1-2
Zonder ontsmetting
Modelkeuze (de gebruiker mag de fabrieksinstellingen
SW2
2
1
Standaard fabrieksinstelling is:
SW1
O N
1 2
3.3.4 Elektrische lekkage beschermer
Geleideronderbreking
L
N
GND
3.4 Checklist van de installatie
3.4.1 Locatie
De vloer onder de boiler moet het gewicht van de unit kunnen dragen
wanneer deze gevuld is met water (meer dan 286 kg).
Binnen geplaatst (zoals een kelder of garage) en in een verticale posi-
tie. Beschut tegen vriestemperaturen.
Voorzieningen getroffen om het gebied te beschermen tegen wa-
terschade. Metalen afvoerbak geïnstalleerd en aangesloten op een
adequate afvoer.
Voldoende ruimte om de boiler te onderhouden.
Voldoende lucht voor de werking van de warmtepomp, de boiler moet
zich in een ruimte >15 m³ bevinden, en moet een onbelemmerde lucht-
stroom hebben.
OPMERKING
Voor een optimaal rendement en servicevermogen moeten de volgende vrije
ruimten in acht worden genomen: 800 mm aan de luchtinlaatzijde, 800 mm aan
de luchtuitlaatzijde, 600 mm aan de achterzijde en 600 mm aan de voorzijde.
Het apparaat kan niet in een kast of kleine ruimtes worden geplaatst.
Tabel.3-4
Modelselectie
UIT
Met elektrische verwarmer
Met ontsmetting
Tabel.3-5
nooit wijzigen)
O N
190L model
1 2
SW2
O N
1 2
Stroomkabel met
kruipwegonderbreker
De locatie moet vrij zijn van corrosieve elementen in de atmosfeer,
zoals zwavel, fluor en chloor. Deze elementen worden aangetroffen
in spuitbussen, wasmiddelen, bleekmiddelen, schoonmaakmiddelen,
luchtverfrissers, verf- en vernisverwijderaars, koelmiddelen, en vele
andere commerciële en huishoudelijke producten. Bovendien kunnen
overmatig stof en pluizen de werking van het apparaat beïnvloeden en
vereisen ze frequentere reiniging.
De omgevingsluchttemperatuur moet hoger zijn dan -7 °C en lager dan
43 °C. Als de omgevingsluchttemperatuur buiten deze boven- en onder-
grenzen valt, zullen de elektrische elementen worden geactiveerd om
aan de vraag naar warm water te voldoen.
3.4.2 Waterleidingsysteem
PT-klep (temperatuur- en drukontlastklep) naar behoren geïnstalleerd
met een afvoerleiding naar een adequate afvoer en beschut tegen
bevriezing.
Alle leidingen correct geïnstalleerd en vrij van lekken.
Apparaat volledig gevuld met water.
Watertemperatuurbegrenzingsklep of mengkraan (aanbevolen) geïn-
stalleerd volgens de instructies van de fabrikant.
3.4.3 Condensaatafvoerleiding installeren
Moet worden geplaatst met toegang tot een adequate afvoer of con-
densaatpomp.
Afb.3-12
Condensafvoerleidingen geïnstalleerd en doorgevoerd naar een ade-
quate afvoer of condensaatpomp.
3.4.4 Elektrische aansluitingen
De waterverwarmer heeft 220 VAC nodig voor een goede werking.
De bedradingsgrootte en aansluitingen moeten voldoen aan alle plaat-
selijk geldende voorschriften en aan de eisen van deze handleiding.
Waterverwarmer en elektrische voeding zijn correct geaard.
Afb.3-13
De juiste overbelastingszekering of stroomonderbreker is geïnstalleerd.
3.4.5 Beoordeling na installatie
Begrijpen hoe de gebruikersinterfacemodule moet worden gebruikt om
de verschillende parameters en functies in te stellen.
Begrijp het belang van routine-inspectie/onderhoud van de condens-
afvoerbak en -leidingen. Dit is om een mogelijke verstopping van de
afvoerleiding te voorkomen, waardoor de condensbak overstroomt.
BELANGRIJK: Water dat uit de plastic bekleding komt is een indicatie
dat beide condensafvoerleidingen verstopt kunnen zijn. Onmiddellijke
actie is vereist.
Controleer, verwijder en reinig het luchtfilter voor een optimale werking.
8