Het is belangrijk dat alle melders in uw systeem met elkaar communiceren. Het aantal muren,
plafonds en metalen voorwerpen in het signaalpad zullen de sterkte van de SmartLINK-signalen
tussen de melders verlagen. Als gevolg kunnen een of meer rook-/hitte-/koolmonoxidemelders
problemen hebben met de communicatie naar de andere melders in het systeem.
Als tijdens de controle van de SmartLINK-doorkoppeling enkele melders niet reageren op de
knoptest, moet u:
(i) Een andere SmartLINK-melder plaatsen die fungeert als 'repeater' tussen de melders die niet
communiceren en daarmee het pad verkort of een obstakel omzeilt dat het signaal blokkeert. Als
de nieuwe melder is geplaatst, moet op alle melders weer een huiscode worden aangebracht zoals
hierboven beschreven.
(ii) De melders draaien/verplaatsen (bijv. weghalen bij metalen oppervlakken of bedrading).
Na het aanbrengen van deze wijzigingen aan het RF-signaalpad, kan het zijn dat de
SmartLINK-signalen nog steeds niet alle melders in uw systeem bereiken, ondanks dat de huiscode
is aangebracht (zie deel "Beperkingen van radiocommunicatie").
Het is belangrijk om te controleren dat alle melders communiceren in hun uiteindelijke
geïnstalleerde posities. Als melders zijn gedraaid, hun antennes zijn verlengd en/of verplaatst,
adviseren wij dat alle melders worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen en dat vervolgens
de huiscode weer wordt aangebracht als ze in de uiteindelijke positie zijn geplaatst (zie hierboven).
De SmartLINK-doorkoppeling moet daarna opnieuw gecontroleerd worden door het uitvoeren van
de knoptest op alle melders.
(NB. De SmartLINK-module kan worden teruggezet naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
door het ingedrukt houden van de House Code-knop (huiscode-knop) tot het blauwe lampje
brandt en vervolgens snel knippert. Dit duurt ongeveer 7 seconden. Daarmee worden de geleerde
huiscodes verwijderd).
34