Stuur, stuurpen en verende voorvork
U hebt de mogelijkheid om het stuur, de stuurpen
en de verende voorvork geheel naar wens aan te
passen.
De gedetailleerde beschrijvingen voor deze
procedure vindt u in hoofdstuk "Stuur, stuurpen,
balhoofd en zadel" op pagina 53 en hoofdstuk
"Afstellen van de verende voorvork" op
pagina 58. Lees deze hoofdstukken aandachtig
door om de instellingen correct te kunnen
uitvoeren.
Stroeve of blokkerende stuurinrichting. Een
stroeve of blokkerende stuurinrichting kan tot
valpartijen leiden.
Zorg ervoor dat de stuurinrichting soepel werkt en
de flexibele stuurkabels evenals de remkabels de
stuuruitslag niet hinderen.
Een niet correct ingestelde verende voorvork kan
tot valpartijen leiden.
Zorg ervoor dat uw verende voorvork goed is
afgesteld en er voldoende lucht in de vork zit
(aanwijzingen hierover vindt u in het hoofdstuk
"Afstellen van de verende voorvork" op
pagina 58).
Hoogte en stand van het zadel
U hebt de mogelijkheid om de hoogte van het
zadel alsook de stand van het zadel aan uw
lichaamslengte of uw voorkeurshouding aan te
passen.
Meer informatie over het afstellen van het zadel
vindt u in het hoofdstuk "Afstellen van de verende
voorvork" op pagina 58.
In- en uitschakelen van het aan-
drijfsysteem
Druk op de aan/uit-knop om het systeem in te
schakelen. Op het display van het
besturingssysteem is te zien of het systeem klaar
is voor gebruik.
Afb. 15: Aan/uit-schakelaar (750)
Afb. 16: Aan/uit-schakelaar (375)
Wanneer de ondersteuningsmodus is
ingeschakeld, reageert het aandrijfsysteem op de
kleinste impulsen die door het pedaal worden
gegenereerd.
33