13.3 HET SLIJPEN VAN HET SPLIJTKRUIS
De zaagkloofmachine is uitgerust met een
versterkt spouwmes dat speciaal is behandeld.
Na een langere gebruiksperiode of indien nodig
eerder kunt u het spouwmes met een fijne vijl
slijpen. Deze vijl moet ook worden gebruikt om
scherpe hoeken en randen te verwijderen.
• Bewaak het hydraulisch systeem - zorg voor een
veilig gebruik van alle hydraulische slangen en
aansluitingen. Indien nodig moeten deze worden
uitgewisseld.
• Moeren, bouten of andere verbindingen op de
zaagkloofmachine moeten altijd vastzitten en
onbeschadigd zijn.
• Controleer alle lasnaden. Vooral naden die worden
blootgesteld aan hoge belastingen.
• Controleer regelmatig de veer voor het instellen van
de spleetlengte.
13.4 BEVESTIGINGSSCHROEVEN
Controleer regelmatig alle schroefverbindingen op
vastheid en draai ze indien nodig vast. De
schroefverbindingen moeten voor de eerste keer na
de eerste 3 bedrijfsuren
worden gecontroleerd .
13.5 BANDEN
Controleer regelmatig de wielen, de bandenspanning
van het aandrijfwiel en de staat van de banden.
ÿ Controleer de schroefverbinding op de wielassen op
correcte zitting.
ÿ Pas op voor insnijdingen en vreemde voorwerpen in het
loopvlak van de banden
ÿ Bandenspanning controleren - ca. 2,0 bar.
ONDERHOUD / OPSLAG
16
13.9 SPANNEN VAN DE ZAAGKETTING
Ga als volgt te werk om de ketting van de kettingzaag
van de zaagkloofmachine te spannen:
• Schakel de motor uit en trek de stekker uit het
stopcontact of schakel de aftakas uit zoals
beschreven in 10.04.
• Open het beschermrooster voor kettingzaag en
kloofmachine met noodstopfunctie (n).
• Draai de twee zeskantschroeven (b) los.
• Draai nu de inbusbout (b1) naar links om de ketting
losser te maken en naar rechts om de ketting
strakker te maken.
•
zeskantschroeven (b) weer vast.
Draai vervolgens de twee
13.10 REINIGING
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
alleen bij uitgeschakelde en stilstaande
aandrijving uitvoeren.
Reinig de machine regelmatig om een optimale
werking te garanderen.
Opgehoopt vuil (zaagsel, stof, aanhangende groene
bladeren, enz.) op de machine moet worden verwijderd.
Gebruik een zachte borstel om dit vuil te verwijderen.
Veeg vuil van het chassis met een droge doek. Richt
tijdens het reinigen nooit water op de lagers of op de
motor.
Smeer of olie na het reinigen alle smeerpunten en laat
de machine kort draaien zodat het binnengedrongen
water er weer uit wordt gedrukt.
14. OPSLAG
Sla de machine horizontaal op een vlakke ondergrond
op in een droog en goed geventileerd gebouw.
De machine moet altijd worden schoongemaakt.
Bewaar de zaagkloofmachine niet buitenshuis, omdat
met name elektrische aansluitingen beschadigd
kunnen raken.
Gebruik schone doeken om het oppervlak van de
machine schoon te maken. Reinig de
ontluchtingsschroeven regelmatig.