4. Sensor/ES: In
eind/benaderingsschakelaar men toepast.
1.Hallsensoren
2.Hallsensoren met referentieschakelaar
In het volgende deel van het menupunt „Sensor" kunt u waarnemen
welke Hallsensor/eindschakelaar of referentieschakelaar op dat
moment aangestuurd word.
5. A Impuls:
Dit menupunt is alleen om te tonen of ingang A aangestuurd <aan>
of niet aangestuurd <uit> is.
6. B open
In dit menupunt kunt u de werking van van de ingang B bepalen:
1: met Stop (open...stop...open...stop...open...)
2: zonder Stop (open...open...open...open...)
3: Totmann (poortloop OPEN alleen gedurende het aansturen van de
ingang open, knop moet permanent ingedrukt blijven )
7. C dicht: In dit menupunt kunt u de werking van ingang C bepalen :
1: met Stop (dicht...stop...dicht...stop...dicht...)
2: zonder Stop (dicht...dicht...dicht...dicht...)
3: Totmann (poortloop DICHT alleen gedurende het aansturen van de
ingang C Open )
Totmann funktie is de beveiliging die er voor zorgt dat als de bediener
de drukknop/toets loslaat de installatie stopt!!
8. D deelopening:
dit
menupunt
In dit menupunt kunt u de werking van ingang D bepalen:
1:met stop (open=>deelop....stop... open=>deelop....stop...)
2:zonder stop(open=>deelop .
open=>deelop...open=>deelop...)
Verder kann men hier de procentuele loopweg van de
deelopening van de gehele loopweg van de poort instellen.
Deze dient men kleiner dan 100% in te stellen.
Wordt de ingang D permanent aangestuurd en de poort vanuit
einstand OPEN automatisch gesloten dan zal de poort sluiten
tot
de
vooringestelde
personendoorgang te waarborgen.
kann
gekozen
deelopening
11
worden
welke
,b.v.
om
soort
een