7
Foutcompensatie uitvoeren
Mechanische invloeden, bijvoorbeeld geleidingsfouten, kanteling in de
eindposities, toleranties van het contactvlak of ongunstige montage (Abbe-
fouten), kunnen in meetfouten resulteren. Met de foutcompensatie kan het
apparaat systematische meetfouten al tijdens de meetpuntopname automatisch
compenseren. Via de vergelijking van ingestelde- en werkelijke waarden
kunnen een of meerdere compensatiefactoren gedefinieerd worden en bij
vervolgmetingen worden gebruikt.
Hiertoe dient een keuze te worden gemaakt uit de volgende methoden:
Lineaire foutcompensatie (LEC): de compensatiefactor wordt uit de ingestelde
lengte van een meetnormaal (ingestelde lengte) en de werkelijke verplaatsing
(werkelijke lengte) berekend. De compensatiefactor wordt lineair over het
gehele meetbereik toegepast.
Stapsgewijze lineaire foutcompensatie (SLEC): de as wordt met behulp van
maximaal 200 steunpunten in meerdere gedeeltes onderverdeeld. Voor elk
gedeelte wordt een eigen compensatiefactor gedefinieerd en toegepast.
Latere wijzigingen in de instellingen van het meetsysteem kunnen tot
meetfouten leiden
Wanneer de instellingen van het meetsysteem zoals meetsysteem-ingang, type
meetsysteem, signaalperiode of referentiemerken worden gewijzigd, zijn eerder
vastgestelde compensatiefactoren wellicht niet meer juist.
Wanneer de instellingen van het meetsysteem worden gewijzigd,
foutcompensatie opnieuw configureren
98
AANWIJZING
Bij alle methoden moet de werkelijke foutcurve exact worden gemeten,
bijvoorbeeld met behulp van een vergelijkingsmeetsysteem of een
kalibratiestandaard.
De lineaire foutcompensatie en de stapsgewijze lineaire
foutcompensatie kunnen niet met elkaar worden gecombineerd.
Inbedrijfstelling | Afzonderlijke stappen voor de inbedrijfstelling
HEIDENHAIN | POSITIP 8013 ACTIVE | Bedieningshandleiding | 01/2018