1
Verwijder de montageschroef van de
camerabehuizing.
2
Schroef de zonnekap met de meegeleverde schroef
M3 aan de camerabehuizing.
3
Monteer de beugel aan de buis door de beugel te
draaien.
4
Haak de veiligheidsdraad van de beugel voor
buiten in de ring voor de veiligheidsdraad van de
camerabehuizing.
5
Verbind de kabel van de camera aan de buis.
6
Gebruik de meegeleverde schroeven M5 om de
zonnekap aan de beugel te bevestigen.
7
Sluit externe apparaten, de netwerkkabel en de
voedingsadapter aan.
8
Schakel de voeding in.
Inbouwmontage
De camera is in de behuizing gemonteerd.
1
Verwijder de plafondtegel van het plafond. Teken
een cirkel met een diameter van 200 mm (7,87") op
de plafondtegel. Zaag de cirkel uit de plafondtegel.
2
Sluit externe apparaten, de netwerkkabel en de
voedingsadapter aan.
De plafondtegel mag niet dikker zijn dan 35 mm
(1,3").
3
Draai de behuizing van de koepelkap tegen de
klok in om de behuizing van de koepelkap van de
behuizing los te koppelen.
4
Plaats de behuizing in het plafond en draai de
schroeven van de drie klemmen met de klok mee.
De klemmen worden over de plafondtegel gelegd
waarmee de behuizing in het plafond wordt
vastgehouden.
5
Sluit de behuizing van de koepelkap aan op de
behuizing en draai deze met de klok mee om de
koepelkap aan de behuizing te bevestigen.
6
Schakel de voeding in.
De plafondtegel mag niet dikker zijn dan 35 mm (1,3").
Deel 1 - Inleiding
15