Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
● De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Koel-/droogstand
Buitentempe-
Raadpleeg de specificaties van de buitenapparaten.
ratuur
Binnentempe-
Circa 18 tot 32 °C DB
ratuur
Luchtvochtig-
Circa 80% of lager
heid binnen
● Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
● Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge lucht-
vochtigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het
binnenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwer-
pen eronder kan druppelen.
● Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
● Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
● Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Wanneer u de luchtfilters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisse-
laar dan niet aan. Risico van persoonlijk letsel.
● Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
● Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de bin-
nenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
● Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Verwijder geen enkel deel uit het apparaat met uitzondering van het
filter.
● Indien er zich vuil ophoopt op het luchtfilter zal de luchtstroom vermin-
deren, leidend tot een lagere efficiëntie en meer geluid.
● Bij normaal gebruik moeten de luchtfilters elke twee maanden worden
schoongemaakt.
Reiniging van de luchtfilters
Wanneer het filterlampje knippert, moet het filter ver-
wijderd en gereinigd worden.
1. Verwijder de schroeven op het inlaatrooster.
Schroef
Gebruik een schroevendraaier.
Het aantal schroeven en vergrendelingen verschilt per model.
004/007/009/012 model: 3 plaatsen
014/018/024 model: 5 plaatsen
Nl-3
2. Duw op de vergrendelingen van het inlaatroos-
Verwarmingsstand
Circa 10 tot 30 °C DB
3. Verwijder de luchtfilters.
4. Reinig de luchtfilters.
Verwijder het stof van de luchtfilters door stofzuigen of ze te wassen.
Na het wassen moeten de filters goed drogen in een gebied beschermd
tegen zonlicht.
• Stof kan van de luchtfilter worden gereinigd met een stofzuiger, of
• Indien er zich vuil ophoopt op het luchtfilter zal de luchtstroom ver-
5. Plaats de filters weer in het inlaatrooster.
ter om het rooster los te maken. Het inlaatrooster
hangt omlaag.
Vergrendeling
Ontgrendel alle bodemhaken bij het
optillen van het filter.
OPMERKINGEN:
Het aantal en de posities van de luchtfilterhaken verschilt per model.
door het wassen van het filter in een oplossing van mild schoonmaak-
middel en warm water. Als u het filter wast, laat u deze goed drogen
op een plaats in de schaduw voordat u hem weer terugplaatst.
minderen, leidend tot een lagere efficiëntie en meer geluid.
Plaats het luchtfilter op alle boven-
ste haken van het inlaatrooster.
Haak dan het filter op alle bodem-
haken.