Verzendingsinstellingen voor faxen
Als u TX-instellingen fax (Fax TX settings) selecteert nadat u op de knop MENU in het stand-byscherm
voor faxen hebt gedrukt, kunt u de instellingen voor het scancontrast en de scanresolutie opgeven.
Pas het scancontrast en de scanresolutie aan volgens de onderstaande procedure.
1. Druk op de knop MENU in het stand-byscherm voor faxen.
Het scherm Menu FAX (Fax menu) wordt weergegeven.
2. Selecteer TX-instellingen fax (Fax TX settings) en druk daarna op de knop OK.
3. Selecteer Scancontrast (Scan contrast) en druk daarna op de knop OK.
4. Selecteer het scancontrast en druk daarna op de knop OK.
Als u op de knop
verhoogd.
5. Selecteer Scanresolutie (Scan resolution) en druk daarna op de knop OK.
6. Selecteer de scanresolutie.
Opmerking
• Een
(sterretje) op het LCD-scherm geeft de huidige instelling aan.
Standaard (Standard)
Geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
Fijn (Fine)
Geschikt voor documenten met kleine letters.
Extra fijn (Extra fine)
Geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters.
Als het faxapparaat van de ontvanger niet geschikt is voor Extra fijn (Extra fine) (300 x 300 dpi),
wordt de fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine).
Foto (Photo)
Geschikt voor foto's.
Opmerking
• Wanneer u een kleurenfax verzendt, worden documenten altijd met dezelfde resolutie (200 x 200
dpi) gescand. De afbeeldingskwaliteit (compressieverhouding) wordt bepaald door de
drukt, wordt het contrast verlaagd. Als u op de knop
432
drukt, wordt het contrast