4 Energie besparen en optimale werking
Buitenunits met R410A-koelmiddel
Buitenunit
RZQSG71~140
–15~46°C droge
20~37°C droge bol
14~28°C natte bol
RZQ200~250
–5~46°C droge bol
20~37°C droge bol
14~28°C natte bol
Binnenvochtigheid
Buitenunits met R32-koelmiddel
Buitenunit
RXM25~60
–10~46°C droge
18~32°C droge bol 10~30°C droge bol
3MXM40~68
–10~46°C droge
4MXM68~80
5MXM90
18~32°C droge bol 10~30°C droge bol
RZAG35~60
–20~52°C droge
18~32°C droge bol 10~30°C droge bol
RZAG71~140
–20~52°C droge
18~37°C droge bol
12~28°C natte bol
RZASG71~140
–15~46°C droge
20~37°C droge bol
14~28°C natte bol
Binnenvochtigheid
Symbool
Verklaring
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid
buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
(1)
Alleen voor units met R32-koelmiddel. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
Gebruiksaanwijzing
4
Koelen
Verwarmen
–14~21°C droge
bol
bol
–15~15,5°C natte
bol
10~27°C droge bol
–14~21°C droge
bol
–15~15°C natte bol
10~27°C droge bol
(a)
≤80%
Koelen
Verwarmen
–15~24°C droge
bol
bol
–16~18°C natte bol
–15~24°C droge
bol
bol
–16~18°C natte bol
–20~24°C droge
bol
bol
–21~18°C natte bol
–19,5~21°C droge
bol
bol
–20~15,5°C natte
bol
10~27°C droge bol
–14~21°C droge
bol
bol
–15~15,5°C natte
bol
10~27°C droge bol
(a)
≤80%
4
Energie besparen en optimale
werking
VOORZICHTIG
Deze
unit
is
veiligheidsmaatregelen zoals een koelmiddelleksensor.
Om efficiënt te zijn, moet de unit na de installatie, op korte
onderhoudsperiodes na, altijd van stroom voorzien zijn.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een
optimale werking van het systeem te zorgen.
▪ Pas de kamertemperatuur aan voor een aangename omgeving.
Voorkom te sterk verwarmen of koelen.
▪ Houd bij het koelen rechtstreeks zonlicht uit de kamer met behulp
van gordijnen of jaloezieën.
▪ Verlucht dikwijls. Zorg bij langdurig gebruik vooral voor
verluchting.
▪ Houd deuren en ramen dicht. Als de deuren of ramen open
blijven, zal er lucht uit de kamer stromen, met een kleiner koel- of
verwarmeffect tot gevolg.
▪ Koel of verwarm NIET te sterk. Om zuinig om te gaan met energie
houdt u de temperatuurinstelling op een gematigd niveau.
▪ Plaats NOOIT voorwerpen in de buurt van de luchtinlaat of -uitlaat
van de unit. Anders kan het verwarmings-/koeleffect afnemen of
het systeem uitgeschakeld worden.
▪ Als
op het display staat (tijd om het luchtfilter te reinigen), laat
u de filters door een erkend servicetechnicus schoonmaken (zie
"5.3.2 Luchtfilter reinigen" op
▪ Houd de binnenunit en de gebruikersinterface op minstens 1 m
van televisie-, radio-, stereotoestellen of dergelijke. Anders zijn
statische storingen of vervormde beelden mogelijk.
▪ Plaats GEEN voorwerpen onder de binnenunit; anders kunnen ze
schade oplopen door water.
▪ Bij een vochtigheid van meer dan 80% of wanneer de afvoeruitlaat
verstopt is, kan condensvorming optreden.
5
Onderhoud en service
5.1
Overzicht: onderhoud en service
De installateur moet een jaarlijks onderhoud uitvoeren.
Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in tonnen CO
equivalent) gebruikt om de onderhoudsintervallen te
bepalen. Houd u aan de geldende wetgeving.
Formule om broeikasgasemissies te berekenen: GWP-
waarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
uitgerust
met
elektrische
pagina 5).
FNA25~60A2VEB(9)
Split-systeem airconditioners
4P456953-1B – 2018.08
1
-
2