Bedieningselementen en functies
Projector
1
2
3
4
5
6
I
1.
Power/POWER indicator light
I
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie
opstarten" op pagina 25
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie
voor details.
2.
MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in. Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op.
3.
Volume/pijltoetsen (
rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #6
gebruikt als richtingspijlen om de gewenste
menu-items te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie
pagina 28
4.
MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie
selecteren" op pagina 34
5.
Eco Blank
Druk op de knop Eco blanco om het beeld
een bepaalde periode uit te schakelen met
een lampenergiebesparing tot 70%. Druk
opnieuw om het beeld en geluid te
herstellen. Zie
pagina 39
10
Inleiding
"De projector
voor details.
"Indicatoren" op pagina 67
/
links,
"De menu's gebruiken" op
voor details.
"Een beeldmodus
voor details.
"Het beeld verbergen" op
voor details.
6.
Trapeziumcorrectie/pijltoetsen
(
/ omhoog,
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27
7
details.
6
Activeert het geselecteerde item van het
8
OSD-menu. Zie
9
3
op pagina 28
10
7.
TEMP-indicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie
"Indicatoren" op pagina 67
8.
LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie
67
voor details.
9.
AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor details.
/
10. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 31
/
omlaag)
"De menu's gebruiken"
voor details.
voor details.
"Indicatoren" op pagina
"Het beeld
voor details.
voor