6.4 Inschuiven van de ePower aan
het laadapparaat
Bij het gebruik van het power station moet er slechts reke-
ning mee worden gehouden dat het punt op de accu t.o.v.
het punt op het power station is afgesteld. Door opzetten
van de accu nadert de magnetische stekker de accu en
wordt elektrisch verbonden. De verbinding is succesvol wan-
neer de LED display oplicht.
Mocht u zonder power station willen laden, dan let op de
stekkercodering. Omdat de stekker magnetisch is, heeft hij
het voordeel dat de stekker alleen naar de accu trekt als
deze correct wordt gehouden. Dat de verbinding succesvol
is wordt gesignaleerd door het oplichten van de LED display.
10
6.5 Laden van de ePower
Het laden van de ePower (accu) is met en zonder power sta-
tion mogelijk.
Laad de accu alleen met het bijbehorende
laadapparaat. Bij het gebruik van een ander
laadapparaat bestaat het risico van brand.
Het gebruik van het laadapparaat kan de eerste
paar keer productie gerelateerd tot onaangena-
me geuren leiden. Mocht dit gebeuren moet de
ruimte voldoende worden geventileerd. Er be-
staat geen risico voor uw gezondheid.
Het laadapparaat is gepland voor het gebruik
in een beluchte, droge en stofvrije omgeving. In
geen geval blootstellen aan regen of grote hitte.
U kunt de accu te allen tijde laden zonder de levensduur te
verkorten. Er treedt geen memory effect op. Ook het onder-
breken van het laadproces beschadigt de accu niet.
De ideale temperatuur voor het laden ligt tussen 15 en 25° C.
Heeft de accu een temperatuur onder 0° C, mag hij niet wor-
den geladen. De bovenste temperatuurgrens voor het laden
ligt bij 45°C. Als u de accu uit een zeer koude omgeving in
een warmere brengt is acclimatisatie noodzakelijk.
Let erop dat er bij een plotselinge
temperatuurwissel van koud naar warm
aan de contacten van de accu condenswater
kan vormen. Voorkom dit doordat u
de accu in de buurt van de laadplaats opbergt.
Plaats het laadapparaat tijdens het laadproces
op een niet-brandbare ondergrond en let erop,
dat er ook in de omgeving geen licht ontbrand-
bare materialen (bv. papier, textiel) zijn. Het
laadapparaat wordt tijdens het laden warm en
daardoor bestaat brandgevaar.
Gebruik het laadapparaat niet aan vochtige plaatsen of in
de buurt van vrijkomend water. Er bestaat het risico dat het
laadapparaat oververhit, in brand vliegt of tot elektrische
schok leidt.
Om de accu te laden steekt u eerst de stekker van het
laadapparaat van onder in het power station. Sluit dan het
laadapparaat aan een contactdoos aan.
Nu kunt u de accu in het power station aansluiten.
Lees voor ingebruikname eerst de informatie op
het laadapparaat.
Bij het plaatsen van de accu in het power station wordt het
laadproces geactiveerd. De LED display aan de accu brandt
4 sec lang in de kleur van de actuele laadtoestand en wisselt
dan in pulserend licht. De LED display pulseert tijdens het
complete laadproces. De kleur verandert overeenkomstig
de laadtoestand. Is de accu volledig geladen wordt de LED
display uitgeschakeld.
Er bestaat de mogelijkheid het pulseren van de LED display
tijdens het laadproces uit te schakelen door één keer druk-
ken op de Aan-/Uit-toets. Niettemin wordt de accu verder
geladen. Wordt de Aan-/Uit-toets opnieuw gedrukt wordt
het pulseren weer geactiveerd, of bij volgeladen accu een
kort oplichten in de kleur groen aangetoond.
Wanneer de accu na het aansluiten niet laadt (bv. laadap-
paraat niet aan net), dan licht de LED display 30 sec. lang
continu op en wordt dan uitgeschakeld.
Mocht de LED display bij het inzetten blauw knipperen, is
de accu buiten de voor het laden toegestane temperatuur-
grens. Zorg ervoor dat de temperatuur van de accu in het
bereik van 0° tot 45° C ligt.
6.6 Display van de laadtoestand
LED display