INSTALLATIE VAN DE DRIEPOOT
Leg de driepoot op een vlak,
stabiel en hard oppervlak. Trek de
poten van de driepoot uit op de
gewenste lengte en blokkeer ze
met de blokkeerpallen.
Plaats de driepoot rechtop en spreid de
poten uit.
Zorg ervoor dat de voetjes op een
harde ondergrond staan en de
belasting aankunnen.
Regel de lengte van de poten zo
dat de kop horizontaal staat.
De poten moeten steeds
dezelfde lengte hebben.
Plaats de driepoot zo
boven de opening dat
werklijn ongeveer in het
midden van de
opening hangt.
De driepoot kan in overeenstemming met de norm EN
1496 samen met het hijsmiddel voor
reddingsdoeleinden RUP-503 worden gebruikt. Het
hijsmiddel RUP-503 dient te worden geïnstalleerd
op de poot die zich onder de geleiderol bevindt. De
greep van het hijsmiddel RUP-503 moet worden
bevestigd in de blokkeeropening die zich op de
onderwand van het profiel van de poot bevindt.
De lijn moet door de geleiderol op de kop van
de driepoot worden gevoerd. Om zeker te
zijn dat het hijsmiddel RUP-503 correct en
veilig wordt geïnstalleerd gebruikt, dient u
de gebruikershandleiding te volgen.
Als u met de uitrusting TM-11 en
RUP-503 werkt, dient u aanvullende
beschermingsmiddelen tegen
vallen van een hoogte toe te
passen (conform de norm EN
363).
Montage van de lijn
Tijdens de montage van de lijn op de kop van de
opgestelde driepoot kan men op de poot van de
driepoot kruipen met behulp van de trapjes. Deze zijn
gemonteerd op het buitenprofiel van de poot in de
openingen die dienen om de hoogte van de driepoot
in te stellen.
Zorg ervoor dat de blokkeerpallen
correct bevestigd zijn. Het einde
van de blokkeerpal moet uit de
poot van de driepoot steken.
Beveilig de poten van de
driepoot met behulp van de
ketting tegen
ongecontroleerd
uiteenschuiven. De
uiteinden van de ketting
moeten aangekoppeld
zijn met een klephaak.
De ketting moet stevig
tussen de poten van
de driepoot
gespannen zijn.
Indien nodig moet
de ketting
worden
aangespannen
.
Tijdens het werk moet u letten op de ketting die de poten van
de driepoot verbindt, omdat werknemers hier per ongeluk
over kunnen vallen!
De driepoot mag niet worden gebruikt zonder dat de ketting is
aangebracht.
Vermijd slingerbewegingen en stoten tegen andere
voorwerpen en zorg ervoor dat de lijnen elkaar niet kruisen of
verward raken met uitrusting van een andere werknemer die
zich op de werkplaats bevindt.
Om de driepoot op te plooien trekt u de poten naar onder en
duwt u ze naar binnen.
- EN 795 - verankeringsvoorzieningen
- EN 362 - koppelingen
- EN 361 - harnasgordels
- EN 360 - valbeveiligers met automatische lijnspanners
- EN 353-2 - meelopende valbeveiligers
- EN 1496 - hijsmiddelen voor reddingsdoeleinden
- EN 1497 - reddingsgordels
- EN 341 - afdalingsmaterieel
Neem de
veiligheidspinnen
Plaats de
uit de geleiderol.
veiligheidspinn
en terug.
Plaats de lijn van
het hijsmiddel op
Plaats de
de geleiderol.
splitpinnen
Steek het einde
op de
van de lijn door
blokkeerpa
de opening in de
llen.
kop.
BELANGRIJKSTE REGELS VOOR HET GEBRUIK VAN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN TEGEN VALLEN VAN EEN HOOGTE
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen enkel worden gebruikt door personen die opgeleid zijn voor het gebruik van dergelijke uitrusting.
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet worden gebruikt door personen wier gezondheidstoestand een invloed kan hebben op de veiligheid bij dagdagelijks
gebruik of bij reddingsacties.
Er dient een plan voor reddingsacties te worden voorbereid, dat indien nodig kan worden toegepast.
Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van de producent aanpassingen aan de uitrusting uit te voeren.
Herstelling van de uitrusting mogen enkel door de producent van de uitrusting of door zijn officiële vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet oneigenlijk worden gebruikt.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn persoonlijke uitrusting en mogen slechts door één persoon worden gebruikt.
Controleer voor gebruik of alle onderdelen van de uitrusting die het valbeveiligingssysteem vormen, correct met elkaar samenwerken. Controleer periodiek alle
koppelingen en instellingen van de onderdelen van de uitrusting om te vermijden dat ze losraken of ontkoppeld raken.
Het is verboden om beveiligingssystemen te gebruiken indien de werking van een bepaald onderdeel van de uitrusting wordt verstoord door de werking van een ander
onderdeel.
Controleer voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen zorgvuldig de staat en de correcte werking ervan.
Controleer alle onderdelen van de uitrusting en check in het bijzonder of er geen beschadigingen, overmatige slijtage, corrosie, doorgesleten of doorgesneden elementen
zichtbaar zijn en of de uitrusting correct werkt. Let in het bijzonder op volgende zaken:
- let bij harnasgordels en gordels voor werkplekpositionering op de klemmen, instelelementen, verankeringspunten (klemmen), riemen, naden en lussen;
- let bij energieabsorbers op de verankeringslussen, riemen, naden, ombouw en koppelingen;
- let bij textielen lijnen en geleiders op de lijn, lussen, kousen, koppelingen, instelelementen en verbindingen;
- let bij stalen lijnen en geleiders op de lijn, draden, klemmen, lussen, kousen, koppelingen, instelelementen;
- let bij valbeveiligers met automatische lijnspanners op de lijn of riem, de correcte werking van de haspel en het blokkeermechanisme, de ombouw, de absorber en de
koppelingen;
- let bij meelopende valbeveiligers op de behuizing van de uitrusting, het correcte meeschuiven op de geleider, de werking van het blokkermechanisme, de rollen,
schroeven en klinknagels, koppelingen en energieabsorber;
- let bij koppelingen (klephaken) op de draagconstructie, klinknagels, hoofdgrendel en de werking van het blokkeermechanisme.
- let bij driepoten op de poten, pallen, oogbouten, voetjes, ketting en koppelelementen.
Ten minste eenmaal per jaar, na elke 12 maanden gebruik moeten persoonlijke beschermingsmiddelen uit gebruik worden genomen om ze te onderwerpen aan een
gedetailleerde periodieke controle. De periodieke controle kan worden uitgevoerd door een persoon die in het bedrijf verantwoordelijk is voor de periodieke keuring van
beschermingsuitrusting en die hiervoor is opgeleid. Periodieke controles kunnen ook worden uitgevoerd door de producent van de uitrusting of door een persoon of firma
die door de producent is gemachtigd.
In bepaalde gevallen, als de beschermingsuitrusting een ingewikkelde constructie heeft, bijvoorbeeld bij valbeveiligers met automatische lijnspanner, kunnen de
periodieke controles enkel door de producent van de uitrusting of zijn officiële vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
Regelmatige periodieke controles zijn van cruciaal belang voor de staat van de uitrusting en de veiligheid van de gebruiker, die afhankelijk is van de volledige
functionaliteit en het uithoudingsvermogen van de uitrusting.
Tijdens de periodieke controles moet de leesbaarheid van alle markeringen op de beschermingsuitrusting worden gecontroleerd.
Als de uitrusting buiten het land van herkomst wordt verkocht, moet de leverancier van de uitrusting een gebruikers- en onderhoudshandleiding en informatie betreffende
de periodieke controles en herstelling van de uitrusting bijvoegen in de taal van het land waar de uitrusting zal worden gebruikt.
Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten onmiddellijk uit gebruik worden genomen als men twijfels heeft over de staat van de uitrusting of de correcte werking ervan.
De uitrusting kan pas opnieuw in gebruik worden genomen nadat de producent hiervoor na een gedetailleerde controle zijn schriftelijke toestemming heeft gegeven.
Harnasgordels volgens de norm EN 361 zijn de enige toelaatbare uitrusting om het lichaam vast te houden in een persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van
een hoogte.
Het valbeveiligingssysteem kan worden vastgemaakt op de verankeringspunten (klemmen, lussen) die zijn aangeduid met een grote letter "A".
Een verankeringspunt (toestel) voor valbeveiligingssystemen moet een stabiele constructie hebben en aangebracht zijn op een plaats die het risico op vallen beperkt en
de lengte van een vrije val tot een minimum beperkt. Het verankeringspunt van het systeem moet zich boven de werkplaats van de gebruiker bevinden. De vorm en de
constructie van het verankeringssysteem voor de uitrusting moet garanderen dat de uitrusting permanent is vastgekoppeld en niet ongecontroleerd kan worden
losgekoppeld. Het minimale statische uithoudingsvermogen van een individueel verankeringspunt bedraagt 10 kN. Er wordt aangeraden om een gecertificeerde en
gemarkeerde verankeringspunt voor uitrusting te gebruiken in overeenstemming met PN-EN 795.
Men is verplicht om de vrije ruimte te controleren onder de werkplaats waar de persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van een hoogte zullen worden gebruikt,
om te vermijden dat men tegen een object of een lager gelegen vlak zou botsten tijdens het remmen van een val. De vereiste vrije ruimte onder de werkplaats kunt u
opzoeken in de gebruikershandleiding van de beschermingsmiddelen die u wilt gebruiken.
Tijdens het gebruik van de uitrusting dient men bijzondere aandacht te besteden aan gevaarlijke factoren die een invloed op de werking van de uitrusting en de veiligheid
van de gebruiker kunnen hebben, in het bijzonder:
- het verward raken van de lijnen en het schuren van de lijnen langs scherpe randen,
- beschadigingen als gevolg van doorsnijden, doorschuren, corrosie,
- negatieve inwerking van klimatologische factoren,
- slingervallen,
- inwerking van extreme temperaturen,
- inwerking van chemicaliën,
- stroomgeleiding.
Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden getransporteerd in verpakkingen die de uitrusting beschermen tegen beschadiging en vocht, bv. in tassen uit
geïmpregneerd materiaal of in stalen of plastic valiezen of kisten.
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden gereinigd en ontsmet op zo'n manier dat het materiaal (de grondstof) waaruit de uitrusting is gemaakt, niet
beschadigd wordt. Voor textielmateriaal (riemen, lijnen) dienen reinigingsmiddelen voor delicate weefsels te worden gebruikt. U kunt ze ook met water reinigen of wassen
in de wasmachine. Spoel ze grondig uit. Onderdelen die uit kunststof zijn gemaakt, mogen enkel met water worden gereinigd. Uitrusting die tijdens het reinigen of tijdens
het gebruik nat is geworden, dient grondig te worden gedroogd in natuurlijke omstandigheden, ver van warmtebronnen. Metalen onderdelen en mechanismen (veren,
scharnieren, pallen enz.) kunnen af en toe licht worden gesmeerd om hun werking te verbeteren.
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden bewaard in losse verpakking, in goed geventileerde, droge ruimtes, beschermd tegen licht, uv-straling, stof,
scherpe voorwerpen, extreme temperaturen en bijtende stoffen.
Controleer of de
lijn correct op de
geleiderollen is
aangebracht.