GIRA
Wandcontactdoos met aardlekbeveiliging
Info
Gebruiksaanwijzing
4. Montage
De wandcontactdoos met aardlekbeveiliging wordt door bevestiging met schroeven in een
gebruikelijke inbouwdoos gemonteerd.
Let op! De installatie van de wandcontactdoos met aardlekbeveiliging mag uitsluitend door een
erkend electrotechnische installateur geschieden. Bij de montage dienen de geldende
installatievoorschriften in acht te worden genomen.
5. Insteek-aansluitklemmen
Losmaken van de aansluitleiding: op het lipje drukken.
6. Functie-test
Na de montage dient de werking van de wandcontactdoos met aardlekbeveiliging te worden getest.
Bij een onder spanning staande en ingeschakelde („I") wandcontactdoos met aardlekbeveiliging moet
bij het bedienen van de testknop („Test") de wandcontactdoos met aaedlekbeveiliging uitschakelen.
Deze test zou minstens eenmaal per maand moeten worden uitgevoerd om bij eventuele
onvolkomenheden een correcte functie te kunnen garanderen. Bovendien moet de wandcontactdoos
met aardlekbeveiliging met een daarvoor geschikt testapparaat op een perfect functioneren worden
getoetst.
Apparaten, waarbij de wandcontactdoos met aardlekbeveiliging tijdens het gebruik uitschakelt,
vertonen een defect en dienen door een elektrotechnische vakman gecontroleerd, resp. gerepareerd.
Aan de wandcontactdoos met aardlekbeveiliging mogen geen reparaties worden uitgevoerd.
7. Test van de veiligheidsmaatregel
Buiten de functie-test dient de effectiviteit van de veiligheidsmaatregel overeenkomstig de geldende
installatievoorschriften te worden beproefd. De hoogsttoelaatbare aardingsweerstanden bedragen
voor de beveiliging bij een indirecte aanraking:
hoogsttoelaatbare
aanrakingsspanning
25 V
50 V
Wandcontactdoos met aardlekbeveiliging
hoogsttoelaatbare
aardingsweerstand
bij een vastgestelde foutstroom
10 mA
2.500 Ω
5.000 Ω
41/99
30 mA
833 Ω
1.666 Ω
Blz. 2 of 4