Inhoudsopgave
Advertenties
17
13. Testgids bij storingen
De volgende lijst is opgesteld om eventuele storingen
tijdens de installatie te helpen identificeren en
corrigeren. Deze handleiding is alleen bedoeld voor
de professional die bevoegd is om de afdekking te
installeren, zodat die de geldigheid van de garantie
kan vrijwaren. Als de oorzaak van de storing niet
kon worden vastgesteld nadat de aanwijzingen zijn
gevolgd, moet de professional contact opnemen met
de verdeler van de afdekking of de fabrikant.
Lees dit volledig door voordat u de handelingen
uitvoert. Raadpleeg afbeeldingen 18 en 19.
Zet de schakelaar van de kast op uit/off of "0" voor
het aankoppelen - loskoppelen. De naleving van
de polariteit tussen de kast en de oprolinrichting is
belangrijk omdat de rotatierichting van de motor
bepaald wordt door blauwe en bruine draden van de
motorkabel en niet direct door de "+" en "-" van de
kast.
Controleer de goede staat en bevestiging van de
elektrische aansluitingen.
13.1 Controle van de schakelkast
13.1.1 Controleer de 12 V- of 24 V-spanning op het schema
van de elektrische kast in de bijlage.
13.1.2 Zet de schakelaar op de kast op Stop/On of "0".
13.1.3 Ontkoppel de 2 draden van de kabel die instaat
voor de verbinding tussen de kast en de motor
van de oprolinrichting. Deze twee draden worden
aangesloten op de klemmen "-" en "+" of "0
VDC" en "24 VDC" afhankelijk van het model van
schakelkast.
13.1.4 Zet de schakelaar op de kast op Start/On of "1".
13.1.5 Test de schakelkast: 230 V AC (wisselstroom) op
de klemmen "N" en "P" van de kast waarop 230 V
aangesloten is.
13.1.6 Controleer de ingang van de geschakelde voeding:
230 V AC (wisselstroom) op de klemmen "N" en "L"
van de voeding.
13.1.7 Controleer uitgang van de geschakelde voeding:
24 V DC (gelijkstroom) op de klemmen "V-" en
'V+" van de voeding. Opgelet: de ledlamp van de
geschakelde voeding moet oplichten.
13.1.8 Controleer de goede staat van de zekering of
stroomonderbreker door een continuïteitstest uit
te voeren met een testapparaat.
13.1.9 Test de uitgang van de schakelkast: 24 V DC
(gelijkstroom) op de klemmen "-" en "+" of "0 VDC"
en "24 VDC", afhankelijk van het model van de
schakelkast.
13.1.10 Wanneer een spanning nul is of een andere waarde
heeft, moet u een nieuwe test doen en controleren
of de contactpunten van de multimeter goed in
contact staan met de klemmen en of uw multimeter
geijkt is en zich op de juiste meetpositie bevindt. De
afwezigheid van spanning of een andere spanning
dan de gevraagde duidt erop dat de geteste
Installatiehandleiding van het automatische bovengrondse veiligheidslamellendek BANC D.sign - 17/22
component niet meer werkt. Vervang deze of stuur
hem terug naar AS POOL voor onderzoek.
Wanneer de spanningen correct zijn, werkt de kast
correct.
13.2 Controle van de voedingskabel tussen de
kast en de motor van de oprolinrichting
13.2.1 Sluit de kabel die de oprolinrichting voedt opnieuw
aan in de kast en ontkoppel deze in de paal van de
oprolinrichting ter hoogte van zijn aansluiting op de
kroonsteentjes aangeduid met "+" en "-".
13.2.2 Controleer stapsgewijs de aanwezigheid van
spanning op de volgende klemmen:
13.2.3 Test verbindingskabel: 12 V of 24 V DC in de kast aan
de klemmen aangeduid met "+" en "-" en waar de
verbindingskabel aangesloten is. Vervolgens 12 V
of 24 V DC aan de klemmen van de 2 draden naar
de poot. Wanneer de spanning lager is dan 11 V of
22 V, volstaat deze niet voor de goede werking van
de motor.
13.2.4 Wanneer de spanning nul is of een andere waarde,
duidt dat erop dat de kabel defect, onderbroken of
beschadigd is, een slechte weerstand heeft of zich
in de buurt bevindt van een andere voedingskabel
die de werking ervan verstoort. Vervang de
kabel. Maak met een andere kabel een tijdelijke
verbinding tussen de schakelkast en de motor om
nieuwe tests uit te voeren.
13.3 Sleutelschakelaar
13.3.1 Gebruik de continuïteitsmeting op uw multimeter
om te controleren of de contacten (NO) achter
de schakelaar zich een voor een sluiten wanneer
de sleutel in de ene richting wordt gedraaid en
vervolgens in de andere.
13.3.2 Op de kroonsteentjes gemarkeerd met +, -, 1, 2, 3, 4.
13.3.3 Meet 12 V of 24 V DC tussen de "+" en de "-".
13.3.4 Meet 12 V of 24 V DC tussen de 3 en de 4.
13.3.5 Meet 12 V of 24 V DC tussen de 3 en de 1 wanneer
de sleutel in een richting bediend wordt.
13.3.6 Meet 12 V of 24 V DC tussen de 3 en de 2 wanneer
de sleutel in de andere richting bediend wordt.
13.4 Controle van de gelijkstroom van de motor
13.4.1 Neem twee kroonsteentjes.
13.4.2 Sluit de 12 V of 24 V DC aan op een kroonsteentje
en de "-" (0) op het tweede kroonsteentje.
13.4.3 Neem de motorkabel en sluit rode draad aan op
"+" en de zwarte draad op "-". De richting van de
polariteit is belangrijk.
13.4.4 Breng de blauwe draad in contact met rode draad
(+ 12 V of 24 V): de motor moet in een bepaalde
richting draaien.
13.4.5 Verwijder blauwe draad.
13.4.6 Breng de bruine draad in contact met de rode
draad (+12 V of 24 V): de motor moet in de andere
richting draaien.
Advertenties
Inhoudsopgave
