5.4 INSTELLEN VAN DE MINIMALE EN MAXIMALE TEMPERATUUR
Separaat van elkaar kunnen een onder- en bovengrens per temperatuursensor
worden ingesteld. Alle grenzen kunnen worden ingesteld tussen -35 en +70 ºC, met
evt. één decimaal. Negatieve waarden worden ingesteld door een "-" voor de
waarde.
5.5 LOGINTERVAL
Indien aangemeld op de Mobeye Internet Portal zal de Mobeye CML2255 de
gemeten temperatuurwaarden loggen in de portal.
Het loginterval bepaalt hoe vaak de temperatuurwaarden worden gelogd. De
gegevens (met tijdstempel) worden in het systeem bewaard tot een volgende
gegevensoverdracht naar de portal. Het loginterval kan worden ingesteld tussen 0
(geen log) en 9999 minuten. Het standaard loginterval is ingesteld op 60 (minuten).
5.6 GEGEVENSOVERDRACHT INTERVAL
Indien de logfunctie actief is worden de gemeten temperatuurwaarden eerst
opgeslagen in de unit en tijdens de data-overdracht naar de portal geschreven. Pas
dan zijn de waarden in de internet portal leesbaar. Het overdrachtsinterval kan
worden ingesteld tussen 0 (geen overdracht) en 999 uur. De standaard overdracht
interval is ingesteld op 24 (uur). Na een alarm en herhaling van een alarm worden
de gelogde waarden ook naar de portal gestuurd.
5.7 ALARMHERHALING
Om de urgentie van het temperatuuralarm (en overige alarmmeldingen) te
benadrukken, kunnen alarmen worden herhaald. Zolang de status binnen de alarm-
herhaaltijd niet naar de niet-actieve status is teruggekeerd, zal de alarmering
herhaald worden (met uitzondering van de telefonische oproep). De tijd kan worden
ingesteld tussen 0 en 999 minuten. Als fabrieksinstelling is de alarmherhaling
ingesteld op 0 (geen herhaling).
15