Inhoudsopgave
Advertenties
4.15. De rookgasafvoer moet zich in de buurt van een ventilator bevinden en mag niet in gesloten of halfgesloten
ruimtes worden geplaatst, zoals garages, gangen, in de luchtkamer van de woning of in ruimtes waar zich
gassen kunnen ophopen.
4.16. De oppervlakken van de kachel kunnen zodanig warm worden dat ze brandwonden kunnen veroorzaken. Wij
raden u aan een soort niet-brandbaar rooster te gebruiken om brandwonden bij kinderen en ouderen van
dagen te voorkomen.
Het uiteinde van de uitlaatpijp voor gassen moet hoger zijn dan de uitlaat van de kachel. U moet buizen van
minstens twee meter (2 m) verticaal installeren voor een natuurlijke luchtstroom om de mogelijkheid van
rook of geuren bij een mogelijke stroomstoring te voorkomen.
De maximale lengte van de horizontale buizen is 1 meter omdat bij een grotere lengte het risico bestaat van
ophoping van as, condens of corrosie in de betreffende zone.
Bij een stroomstoring en in speciale weersomstandigheden (storm, sterke rukwinden) is het aan te bevelen
een systeem voor ononderbroken stroomvoorziening (UPS) te gebruiken die we optioneel kunnen leveren. Dit
apparaat dient uitsluitend om de afzuigunit van de rookgasafvoer te voeden.
Bij risico van hevige sneeuwval controleert u of de rookgasafvoer niet wordt geblokkeerd. Is dat het geval, dan
werkt de machine niet of slaat automatisch af door gebrek aan onderdruk in het apparaat (alarm A001 of
A015).
4.17. Afstanden vanaf deuren, ramen, ventilatieroosters of luchtingangen van het gebouw of huis:
A
Afstand vanaf ventilatierooster.
B
Afstand vanaf ventilatierooster.
C
Zijkant van een raam.
D
Bovenkant van een raam.
E
Bovenkant van een deur.
F
Zijkant van een deur.
G
Aangrenzende muur.
H
Hoogte vanaf aangrenzende muur.
I
Aangrenzend gebouw.
4.18. De minimale afstand van de rookgasafvoer tot de vloer mag, indien mogelijk, niet korter zijn dan 65 centimeter.
Dit is afhankelijk van het soort oppervlak. De gassen kunnen gras, planten en struiken verbranden die zich in
de buurt van de rookgasafvoer bevinden. Als de uitlaat van de kachel lager is, moeten adequate
veiligheidsmaatregelen worden genomen. De buis van de uitlaat mag nooit lager zijn dan de afzuigunit zelf.
4.19. De afstand van de uitlaat ten opzichte van de openbare stoep moet minimaal 2,20 meter zijn. Raadpleeg de
plaatselijke regelgeving.
4.20. Laat de buis voor de rookgasuitlaat van de kachel nooit uitkomen in een schoorsteen of een vooraf
geïnstalleerde buis die 4 maal de doorsnede van de buis van de kachel heeft (Ø 80 maximaal 200 cm
buis van Ø100 maximaal 314 cm
aangegeven hoogte, moet de afvoer naar het hoogste gedeelte worden geleid.
Als de buis die eerder was geïnstalleerd dienst deed voor een andere soort verwarming (hout, diesel,
enzovoorts), moet u deze VERPLICHT grondig reinigen om het brandgevaar in de rookgasafvoer te
verminderen.
4.21. Sluit de afvoerbuis in geen geval aan op een gedeelde buis, zoals bijvoorbeeld op die van een afzuigkap, een
andere kachel of verwarmingssysteem.
4.22. Als de rookgasafvoer niet goed is geïnstalleerd, kan het voorkomen dat de mix van verbrandingslucht van lage
kwaliteit is en de muur van het huis of de gevel van het gebouw bevlekt, leidt tot ophoping van as binnenin de
kachel en tot vroegtijdige slijtage van de verschillende onderdelen van de kachel en de buis van de afvoer.
4.23. De buis van de luchtinlaat mag niet worden gekanaliseerd omdat dit de werking van de kachel nadelig kan
beïnvloeden. Daarom, en om te zorgen voor frisse luchtinlaat, moet een luchtrooster worden geplaatst. Plaats
het NIET dichter dan 50 centimeter horizontaal of verticaal van de afvoer van gassen, zie punt 4.17.
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR DE ROOKGASAFVOER EN LUCHTINLAAT.
2
). Als u de kachel op een plek installeert die hoger is gelegen dan de
500 mm
500 mm
1250 mm
650 mm
650 mm
1250 mm
300 mm
2300 mm
650 mm
10
Figuur 11
2
met een
Advertenties
Inhoudsopgave
