Lichtmanagement
Opbouw stuureenheid
i Alleen lampbedieningsapparaten en TL-lampen van dezelfde fabrikant, type en vermogen
gebruiken. Anders kunnen helderheidsverschillen van de afzonderlijke lampen optreden.
i Verlichte installatiedrukknoppen mogen alleen aangesloten worden, wanneer deze over
een afzonderlijke N-klem beschikken.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het apparaat bij aansluiting van de 1-10 V interface op de
netspanning.
Het apparaat raakt beschadigd.
o
Besturing conform aansluitschema eenfasig (afbeelding 2) resp. conform aansluitschema
driefasig (afbeelding 3) aansluiten.
o
Wanneer meerdere installatieautomaten gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de
last leveren, de installatieautomaten koppelen of met een waarschuwing zodanig belette-
ren, dat vrijschakelen is gewaarborgd.
5.2 Inbedrijfname
Basislichtsterkte instellen
o
Netspanning inschakelen.
o
Verlichting inschakelen en via de knop de minimale helderheid instellen.
o
Insteller basishelderheid (afbeelding 1) aanpassen, tot een nog goed zichtbare basishel-
derheid is gegeven.
Memory-functie inschakelen
Bij ingeschakelde memory-functie wordt het licht met de laatst ingestelde helderheid ingescha-
keld.
o
Insteller Memory op On draaien.
Memory-functie uitschakelen
Bij uitgeschakelde memory-functie wordt het licht altijd met maximale helderheid ingeschakeld.
o
Insteller Memory op Off draaien.
6 Bijlage
6.1 Technische gegevens
Nominale spanning
Netfrequentie
Omgevingstemperatuur
Beschermingsgraad
1...10 V interface
Stuurspanning
Stuurstroom
Isolatie
Soort contact
Aansluitvermogen bij 25 °C
Ohmse last
Lampbedieningsapparaten
Tronic-Trafo
Aansluiting
massief
soepel
soepel met adereindhuls
Aantal nevenaansluitingen
Onverlichte installatieknop
Totale lengte lastkabel
Totale lengte stuurleiding
82515713
J:0082515713
4/5
AC 230 V ~
50 Hz
max. 50 °C
IP 20
1 ... 10 V
max. 200 mA
2 kV basisisolatie
µ-contact
2300 W
Typeafhankelijk
Typeafhankelijk
max. 4 mm²
max. 2,5 mm²
max. 1,5 mm²
Onbegrensd
max. 100 m
max. 100 m
13.08.2010