09 |
TEST OPNAMES / BEKIJK OPNAMES
In de SETUP-modus (schuifregelaar 11 naar SETUP-positie) kan een
testfoto, testvideo of testfoto+video worden geactiveerd volgens uw
instellingen in het hoofdmenu CAM van de cameramodus.
11
Om de testopname te activeren, drukt u op de OK-knop (10).
Als de testopname succesvol is, verschijnt afhankelijk van de ingestel-
de cameramodus het volgende op het display:
Foto
gemaakt
De opnames zijn te bekijken via een laptop of PC. Je hebt hiervoor 2
opties:
1.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer met behulp van
een optionele USB-C-datakabel. Steek hiervoor de USB-C-data-
kabel in de USB-C-aansluiting (14) op de camera en sluit deze aan
op de USB-poort van uw computer.
2.
Verwijder de geheugenkaart uit de camera en lees deze uit met
een externe lezer (optioneel verkrijgbaar).
10 |
MONTAGE / UITLIJNEN / INSCHAKELEN
10.1 Montage en uitlijnen van de camera
Trek de meegeleverde bevestigingsriem (20) door de montagerie-
mogen (17) op de achterzijde van de camera en bevestig de camera
aan een boom, paal of een ander geschikt voorwerp. Trek de riem nog
niet strak aan.
We raden aan om de camera op een hoogte van 0,75 m tot 1,00 m te
plaatsen. De optimale afstand tot het onderwerp ligt tussen de 3 en
10 m. Grotere afstanden zijn ook mogelijk, maar dan is de betrouw-
baarheid van de bewegingssensor niet meer gegeven. De cameralens
(04) moet naar het punt wijzen waarop het te fotograferen voorwerp
wordt verwacht.
13
Video
Foto+Video
gemaakt
gemaakt
Om te controleren of de camera in de juiste hoek is opgehangen,
wordt aanbevolen om enkele testopnamen (zie hoofdstuk 09) te ma-
ken. De uitlijning moet dusdanig zijn dat het te verwachten voorwerp
zich in het midden van het beeld bevindt. Eventueel lijnt u de camera
opnieuw uit en herhaalt u de testopname.
▶
OPMERKING
Om de opnamehoek te wijzigen kan een kleine houten wig tussen
de camera en de boomstam worden geklemd. Lees ook hoofdstuk
11 met ons uitgebreide assortiment accessoires voor montage en
diefstalbeveiliging.
Als de camera in de juiste positie staat, trekt u nu de bevestigingsriem
(20) stevig aan om de camera stabiel te fixeren. Schakel na succesvolle
montage en testopname de camera uit (11 = OFF).
10.2 Camera inschakelen en bewaking starten
Om de camera in gebruik te nemen stelt u de schuifregelaar (11) in
op positie ON en sluit u de camerabehuizing. Na ong. 10 sec. is de
camera actief en worden er volgens de instellingen opnames gemaakt
bij beweging.
11
10.3 Opmerkingen bij de montage
10.3.1 Bewegingsmelder
De bewegingsmelder reageert alleen onder bepaalde omstandig-
heden en binnen en bepaald bereik. De registratie van voorwerpen
is sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur en overige oms-
tandigheden zoals begroeiing, reflecterende oppervlakken enz. Bij
optimale omstandigheden, perfecte uitlijning en instelling van de
hoogste gevoeligheid kan daardoor tot op 20 m geregistreerd wor-
den. Normaal gezien dient men uit te gaan van een bereik binnen
15 m. Eventueel zijn enkele pogingen nodig om een goede positie
van de camera te bepalen. Bij pogingen met personen altijd eraan
denken dat dieren aanzienlijk kleiner zijn en daarom vaak buiten het
registratiebereik vallen.
10.3.2 Lichtverhoudingen
Zoals bij normaal fotograferen is direct tegenlicht niet aan te raden.
Selecteer de camerapositie zodanig dat het licht niet direct langs
voor komt of dat de camera zich niet in de schaduw bevindt.
doerr-outdoor.de