L
boven de branderplaat uitsteken maar
moet over de hele lengte vlak zijn.
Plaatst de houtset zoals
voorgeschreven (zie fig. 4.1 of de
houtsetkaart)
Naar keuze kan er wel of geen chips
in de verbrandingskamer worden
toegepast. Voorkom chips op de
brander; dit geeft een laag vuurbeeld.
Start de haard , zoals omschreven in
de gebruikershandleiding. Beoordeel
of de vlamverdeling goed is.
Plaats de glasplaat en controleer het
vuurbeeld.
6.2
Kiezels
Verwijder de branderplaten F (zie fig.
4.2)
Plaatst de kiezels op de brander en de
bodem. Verdeel de kiezels gelijkmatig
tot een dubbele laag. Het oppervlak
van de kiezels mag iets boven de
branderplaat uitsteken(zie fig. 4.3)
Plaats de glasplaat en controleer het
vuurbeeld.
7
Controle van de installatie.
7.1
Controle van ontsteking waakvlam,
hoofdbrander.
Ontsteek de haard zoals beschreven in de
gebruikershandleiding.
Controleer of de waakvlam goed
boven de hoofdbrander zit en niet
afgedekt is door chips, een houtblok
of kiezels.
Controleer de ontsteking van de
hoofdbrander op vol- en kleinstand.
(de ontsteking moet vlot en rustig
verlopen).
7.2
Controle gaslekkage.
Controleer met een gaslekzoeker of spray alle
aansluitingen en verbindingen op eventuele
gaslekkages.
7.3
Controle van branderdruk en
voordruk
Controleer of de branderdruk en voordruk
overeenkomen met de gegevens op de
kenplaat
Meten voordruk:
Draai de toestelkraan dicht.
Draai de meetnippel B (zie fig. 1.7)
enige slagen open en sluit een
meetslang aan op het gasregelblok.
3 <
<
<
<
Doe deze meting bij volstand van de
haard en als de haard op waakvlam
staat.
Bij een te hoge druk mag u het
toestel niet aansluiten.
Meten branderdruk:
Controle branderdruk alleen bij een juiste
voordruk uitvoeren.
Draai de meetnippel A (zie fig. 1.7)
enige slagen open en sluit een
meetslang aan op het gasregelblok.
De druk moet overeenkomen met de
waarde vermeld op de kenplaat. Bij
afwijking contact opnemen met de
fabrikant.
*Sluit alle drukmeetnippels en
controleer deze op gaslekkage.
7.4
Controle vlammenbeeld
Laat de haard minimaal 20 minuten op
volstand branden en controleer dan het
vlammenbeeld op:
1. Vlamverdeling
2. Kleur van de vlammen
Als één of beide punten niet acceptabel
zijn controleer dan:
De houtset opstelling en/of de
hoeveelheid chips of pebbels op de
brander.
De verbindingen van het pijpmateriaal
op lekkage. (ingeval van blauwe
vlammen).
Of de juiste stuw gemonteerd is.
De uitmonding .
Muurdoorvoer de juiste zijde
o
boven en de juiste positie
Dakdoorvoer de juiste positie
o
Of de maximum lengtes van de
rookgasafvoer niet is overschreden.
8
instructie klant
Adviseer dat het toestel jaarlijks door
een erkende installateur moet worden
gecontroleerd om een veilig gebruik
en een lange levensduur te kunnen
garanderen
Geef advies en instructie over
onderhoud en reiniging van het glas.
Benadruk het gevaar van inbranden
van vingerafdrukken.
Instrueer de klant over de werking
van het toestel en de
afstandsbediening, inclusief het
vervangen van de batterijen en het
inregelen van de ontvanger.
Overhandig aan de klant:
Installatievoorschrift