Veilig rijden
Waarschuwing
•
Let bij de bediening van de standaard goed op dat u
zichzelf of de scooter niet verwondt cq. beschadigt. Let op
dat u bij een niet automatische standaard uw hand niet aan
het gashandvat heeft. U kunt dan per ongeluk gas geven,
waardoor de scooter gaat rijden.
10
Rijden
Wegrijden: Let voordat u wegrijdt goed op dat er ruimte
genoeg is en geef zo mogelijk richting aan. Om weg
te rijden laat u de linker remhandle los en geeft u
gecontroleerd gas met het gashandvat(5).
30
Richtingverandering:
Duw de richtingaanwijzerknop(10) naar de kant die
u op wilt. Verzeker u ervan dat richting verandering
veilig is en pas uw snelheid aan. Duw na de
richtingverandering de richtingaanwijzer knop weer
in de middenpositie.
Rijden:
Draai het gashandvat(5) naar u toe om weg te rijden.
Laat het gashandvat los om af te remmen. Zodra
het gashandvat volledig in de uitgangspositie is
teruggekeerd stopt de motor.
Remmen : Laat het gashandvat(5) en bedien beide remhandles
met de benodigde kracht.
Let op
•
Volg de aanwijzingen ter plekke en verkeersregels, Keer
5
bijvoorbeeld niet waar dit niet is toegestaan. Voorkom
gevaarlijk rijgedrag.
•
Voorkom plotseling remmen, dit kan leiden tot ongelukken
of valpartijen.
•
Gebruik van alleen de voor- of achterrem kan leiden tot
verlies van controle over de scooter. Rem daarom altijd met
beide remmen gecombineerd.
•
Rijden in de regen, op bevroren of besneeuwde wegen
vergroot de kans op slippen en vergroot de remweg. Wees
voorbereid en verminder uw snelheid en begin eerder met
remmen.
•
Constant remmen bij het afdalen van een heuvel, kan de
remwerking negatief beïnvloeden en leiden tot storingen.
Bedien daarom uw remmen met tussenpozen.