ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
Lees de instructies voor gebruik zorgvuldig door
en houd deze bij de hand voor verdere
raadplegingen voor de beste functionering van uw
apparaat.
Volg de volgende aanwijzingen op en pas ze
toe alvorens u van uw apparaat gebruik
maakt:
Voorinstelling van de afstandsbediening
Telkens wanneer de batterijen van de
afstandsbediening vervangen worden, wordt de
afstandsbediening vooraf ingesteld op
Verwarmingspomp.
Als de door u aangeschafte airconditioner een
model met Alleen koelen is, dan brengt de
voorinstelling op Verwarmingspomp geen
veranderingen met zich mee.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
• Installeer het apparaat niet als deze op de
stroomvoorziening aangesloten is.
• De installatie en de onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden dienen door een
gekwalificeerd technicus in overeenstemming
met de aanwijzingen van de producent en de
plaatselijk van kracht zijnde veiligheidsnormen
uit te worden gevoerd. Voer nooit reparaties uit
of vervang onderdelen van het apparaat tenzij
dit specifiek aangegeven staan in de instructies
voor gebruik.
• Het apparaat dient van een aarding te worden
voorzien.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel lang genoeg is
om de correcte aansluiting mogelijk te maken.
Maak geen gebruik van verlengsnoeren voor de
voedingskabel.
• Trek nooit aan de voedingskabel om hem uit het
stopcontact te verwijderen.
Automatische Herstartfunctie:
Om de automatische herstartfunctie in te stellen
drukt u gedurende tenminste 5 seconden op de
noodknop (ON/OFF) op de binnenunit.
Een zoemtoon geeft aan dat de automatische
herstartfunctie is ingesteld en dat de airconditioner
in de standby staat.
Herhaal de hierboven beschreven handelingen om
de automatische herstartfunctie te deactiveren.
• Buig de voedingskabel nooit en knel hem nooit
ad. Verzeker u ervan dat de voedingskabel intact
is.
• Na de installatie mogen de elektrische
componenten niet bereikbaar zijn voor de
gebruikers.
• Raak de bedieningsknoppen nooit aan met natte
handen en maak nooit gebruik van het apparaat
als u op blote voeten staan.
• Fysiek of geestelijk mindervalide personen,
kinderen of onervaren personen mogen alleen
van het apparaat gebruik maken als ze voor het
gebruik hiervan ingelicht zijn door een persoon
die voor hun veiligheid en gezondheid
verantwoordelijk is. Het apparaat is niet bedoeld
om ongecontroleerd gebruikt te worden door
mindervalide personen of kinderen.
70