12
De telefoon inschakelen
Toegangscodes
Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in het apparaat
worden gebruikt, selecteert u
Toegangscodes.
Met de beveiligingscode wordt het apparaat beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
•
De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt deze code wijzigen en het apparaat zo
instellen dat de code wordt opgevraagd. Voor sommige bewerkingen is de
beveiligingscode nodig ongeacht de instellingen, bijvoorbeeld als u de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Houd de code geheim en bewaar deze op een
veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat
is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Mogelijk worden extra kosten
in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat
verwijderd. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het
apparaat.
Met de PIN-code die bij de SIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen
•
ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code, die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd, is vereist voor het
•
gebruik van bepaalde diensten.
PUK- en PUK2-codes worden bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar
•
de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem
contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen
•
van en naar het apparaat te beperken (netwerkdienst).
Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de webbrowser wilt
•
weergeven of wijzigen, selecteert u
Beveiligingsmodule.
Het apparaat in- en uitschakelen
Menu
Instellingen
>
Menu
en
Beveiliging
Instellingen
en
>
>
Beveiliging
>