Bijlage
Begripsverklaringen
Installatie-uitvoering
De installatie-uitvoering beschrijft de componenten van
uw verwarmingsinstallatie, bijv. warmtepomp, CV-
pomp, mengklep, kleppen, regeling, radiatoren enzo-
voort.
Iedere verwarmingsinstallatie wordt door uw verwar-
mingsfirma aan de lokale omstandigheden aangepast
en individueel ontworpen.
Werkingsprogramma
Met het werkingsprogramma bepaalt u bijv. hoe u uw
ruimtes verwarmt, of u tapwater verwarmt.
Werkingsmodus
Zie "Tijdprogramma".
Extra elektrische verwarming
Als de gewenste kamertemperatuur of warmwatertem-
peratuur niet wordt bereikt, kan een extra elektrische
verwarming (indien aanwezig) voor naverwarming wor-
den bijgeschakeld.
Voorbeelden voor extra elektrische verwarmingen:
■
Verwarmingswater-doorstroomtoestel:
–
Voor kamerverwarming en/of warmwaterbereiding.
Ingebouwd in de warmtepomp of in de aanvoer
–
van uw verwarmingsinstallatie.
Elektrisch verwarmingselement:
■
–
Voor de warmwaterbereiding
–
Ingebouwd in de warmwaterboiler
Opmerking
De permanente werking van een extra elektrische
■
verwarming leidt tot een verhoogd stroomverbruik.
Vloerverwarming
Vloerverwarmingen zijn trage laagtemperatuur-CV-sys-
temen en reageren slechts erg langzaam op kortston-
dige temperatuurwijzigingen.
De verwarming met de verlaagde kamertemperatuur
tijdens de nacht en de activering van de "Spaarwer-
king" bij korte afwezigheid leveren daarom geen noe-
menswaardige energiebesparing op.
Normale verwarmingswerking
Wanneer u overdag thuis bent, verwarmt u uw kamers
met de normale kamertemperatuur. De periodes legt u
vast met het tijdprogramma voor kamerverwarming.
36
Gereduceerde verwarmingswerking
Als u afwezig bent of 's nachts verwarmt u uw kamers
met gereduceerde kamertemperatuur. De periodes legt
u vast met het tijdprogramma voor kamerverwarming.
Bij vloerverwarming leidt de gereduceerde verwar-
mingswerking slechts voor een deel tot energiebespa-
ring (zie "Vloerverwarming").
Verwarmingswerking afhankelijk van de kamertem-
peratuur
Bij de werking afhankelijk van de kamertemperatuur
wordt een kamer zo lang verwarmd tot de ingestelde
kamertemperatuur is bereikt. Hiervoor moet er een
aparte temperatuursensor in de kamer aanwezig zijn.
De regeling voor het verwarmen vindt onafhankelijk
van de buitentemperatuur plaats.
Weersafhankelijke verwarmingswerking
Bij weersafhankelijke werking wordt de aanvoertempe-
ratuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld.
Daardoor wordt niet meer warmte geproduceerd dan
nodig is om de kamers met de door u ingestelde
kamertemperatuur te verwarmen.
De buitentemperatuur wordt door een buiten het
gebouw aangebrachte sensor gemeten en aan de
regeling doorgegeven.
Stooklijn
Het verwarmingsgedrag van uw verwarmingsketel
wordt door de steilheid en het niveau van de gekozen
stooklijn beïnvloed.
Stooklijnen tonen het verband tussen de buitentempe-
ratuur, de kamertemperatuur (gewenste waarde) en de
(verwarmingscircuit)aanvoertemperatuur.
■
Stooklijn:
Hoe lager de buitentemperatuur, des te hoger is de
aanvoertemperatuur in het verwarmingscircuit.
Om bij iedere buitentemperatuur voldoende warmte ter
beschikking te hebben, moeten de omstandigheden
van uw gebouw en uw verwarmingsinstallatie in acht
worden genomen. Daartoe kunt u de stooklijn aanpas-
sen.