2.1 – Eindecontrole
Verbind de Accu van de motorfiets weer.
-
Draai de sleutel van de motorfiets in stand « ON » en dan weer in « OFF »
-
Nadat er 50 sec. Na deze laatste handeling verlopen zijn, wordt de motorblokkering van de
-
diefstalbeveiliging automatisch ingeschakeld.
Schakel de diefstalbeveiliging uit met afstandsbediening.
-
2.2 – Passieve automatische immobilisatie.
Enkel de immobilisatie circuits treden automatisch in werking 50 seconden na het uitzetten van het contact
of na het desactiveren van de alarm modus. Deze modus wordt aangegeven door een signaal van de
richtingsaanwijzers en een "bip" geluid, de LED knippert dan heel traag.
2.3 – Wapening van het alarm
Druk op het reliëf knopje van de afstandsbediening binnen de 50 seconden na het uitzetten van het
contact van de motor. Deze modus wordt aangegeven door twee knipperlichtsignalen en twee
"bip"geluiden. Alle functies van het alarm zijn geactiveerd. De LED knippert.
Elke detectie veroorzaakt een alarmcyclus van 26 seconden. (maximum 10 cycli).
Een onderbreking met de batterij zal 9 alarmcycli veroorzaken met intervallen van 15 seconden.
Als de spanning van de batterij onder de 10 volt zakt, zal de centrale overstappen de zuinige
verbruiksmodus. (hoofdst3.1)
2.4 – Ontwapening van het alarm
Druk op het reliëf knopje van de afstandsbediening. Deze modus wordt aangegeven door één signaal van
de richtingsaanwijzers en een "bip" geluid. De LED dooft indien er geen alarm geslagen is terwijl het
gewapend was. Indien de LED niet dooft en de sirene een "bop" geluid maakt, wil dat zeggen dat er een
alarmcyclus is geprovoceerd. Consulteer het alarmgeheugen om er de oorzaak van te kennen.
2.5 – Tijdelijke onderbreking van de anti-opheffingsdetector
Druk ongeveer 2 seconden op de reliëfknop van de afstandsbediening tijdens de 50 seconden die volgen
op het uitzetten van het contact van de motor. Deze modus wordt weergegeven door drie signalen van de
richtingsaanwijzers en drie "bip"geluiden. Alle functies van de centrale zijn nu actief, behalve
opheffingsdetector. De LED blijft branden gedurende de normale immuniteitsspanne (26 seconden) en
gaat daarna normaal knipperen.
2.6 – Initiële immuniteit "detectie test"
Gedurende de 26 seconden die volgen op het activeren van het alarm, zal de LED pinken met korte
uitintervallen. Hiermee wordt gesignaleerd dat het mogelijk is de detectie tests uit te voeren.
De detectives produceren enkel een "bip"geluid bij elke detectie. De initiële immuniteitsperiode herstart
nu voor 26 seconden. Na 26 seconden gaat de LED andersom pinken (korte aan-intervallen) en de
centrale start een alarm indien dat moet.
2.7 – Paniek functie
Druk op het vlakke knopje, de sirene en de richtingaanwijzers geven een alarm van 10 seconden.
2.8 – Warning functie
Opstarten :
Zet het contact op « ON », druk twee mal op het reliefkopje van de afstandsbediening, vier pinkers gaan
knipperen.
Uitzetten :
Druk één maal op het relief knopje van de afstandsbediening,het contact blijft op « ON ».
2-Gebruiksaanwijzing