NL
5.3
Ventilator
De ventilatoren blijven nog 6,5 minuut na het lassen draaien. De strombron wordt in
de energiebesparende modus gezet. De ventilatoren gaan weer draaien als u weer
gaat lassen.
De ventilatoren draaien op lage snelheid bij een lasstroom tot 144 A. Ze draaien op
volle snelheid bij een grotere stroomsterkte.
5.4
Oververhittingsbeveiliging
De stroombron heeft twee beveiligingen tegen oververhitting die in werking treden
als de interne temperatuur te hoog wordt. De lasstroom wordt onderbroken en het
oranje indicatielampje aan de voorzijde van de eenheid gaat branden. Als de
temperatuur is gedaald, wordt de beveiliging weer uitgeschakeld.
5.5
Koeleenheid
Waterslot
De koeleenheid heeft een waterslot dat detecteert of er slangen voor het koelwater
zijn aangesloten.
De aan/uit-knop van de stroombron moet in de "0"-positie (UIT) staan als er een
watergekoelde TIG-toorts wordt aangesloten.
Zodra de watergekoelde TIG-toorts is aangesloten, wordt de waterpomp
automatisch gestart als de aan/uit-schakelaar in de positie "START" wordt gezet
en/of wanneer u gaat lassen. Na het lassen blijft de pomp 6,5 minuut doorlopen,
waarna deze automatisch in de energiebesparende modus gezet wordt.
Functie tijdens het lassen
Om te kunnen lassen, drukt de lasser op de schakelaar van de lastoorts. De
stroombron voedt de toorts en schakelt de draadtransporteenheid en de
koelwaterpomp in.
Om te stoppen met lassen, laat de lasser de schakelaar van de lastoorts los. De
toevoer van lasstroom wordt onderbroken, maar de koelwaterpomp blijft nog 6,5
minuut doorlopen. Daarna wordt de stroombron in de energiebesparende modus
gezet.
Beveiliging waterstroom
De doorstroombeveiliging onderbreekt de lasstroom als er geen koelmiddel
beschikbaar is. Er verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. De
doorstroombeveiliging is een accessoire.
bt23d1ha
- 11 -
© ESAB AB 2001