I
S
NSTALLATIE EN
ETUP
Raadpleeg de afbeeldingen op de voorgaande pagina's
voor de juiste locatie.
Sluit de minpool (-) van de accu weer aan. Schakel het
audiosysteem in en speel een dynamisch stuk muziek.
INSTELLEN WISSELFILTER(S)
Afhankelijk van de opzet van het systeem zet u de
crossover-schakelaar in de gewenste stand. Wanneer
uw systeem geen subwoofer heeft, zet het wisselfilter
dan op 'FULL' (volledig) en ga door naar "Instellen
Ingangsgevoeligheid".
Wanneer uw systeem ook een subwoofer omvat, zet u
de wisselfilter functie op HP (high-pass = hoogdoorlaat)
voor uw breedband luidsprekers. Stel de wissel-
frequentie in om de bas te begrenzen en het niveau
van het systeem te verhogen zonder vervorming.
FUNCTIESCHAKELAAR
Full (volledig): geeft een breedbandsignaal door aan
de luidsprekers; kan worden gebruikt met grotere
breedbandluidsprekers als 6"x 9".
HP (hoogdoorlaat): geeft een hoogdoorlaat signaal aan
de luidsprekers door; voor gebruik met de meeste
luidsprekers. Kan breedbandluidsprekers beschermen
tegen overbelasting vanwege te veel aan laag, een
veel voorkomende oorzaak van luidsprekerbe-
schadiging.
LP (laagdoorlaat): laat alleen lage frequenties naar de
luidsprekers door; kies deze positie voor het sturen
van de subwoofers.
High-Pass Filters (hoogdoorlaat filters): Zet aanvankelijk
de crossover-frequentie in de middenpositie. Later bij
het luisteren naar muziek kiest u de positie die de
minste vervorming oplevert van de luidsprekers, terwijl
u ze instelt op zoveel mogelijk laag.
Low-Pass Filters (laagdoorlaat filters): Bij subwoofers
kiest u de hoogste frequentie die stemgeluiden uit de
subwoofer weg zullen houden.
Wanneer de 475a wordt gebruikt om subwoofer(s) te
sturen, zet u het wisselfilter op LP (laagdoorlaat) voor
de kanalen waarop de subwoofer is aangesloten.
Opmerking: De 1300a, 1600a en de subwooferuitgang
van de 5350a hebben alleen een laagdoorlaat en
hebben geen crossoverschakelaar.
INSTELLEN INGANGSGEVOELIGHEID
1. Draai om te beginnen de INPUT LEVEL regelaar(s) op
minimum (tegen de klok in).
2. Op de radio draait u het volume langzaam naar 3/4
van het maximum. Draai de INPUT LEVEL regelaars
langzaam met de klok mee tot u lichte vervorming in
de muziek hoort. Draai nu het INPUT LEVEL iets
terug tot de vervorming niet meer hoorbaar is.
Opmerking: Na het inschakelen lichten de blauw LED's
bovenop op als teken dat de versterker ingeschakeld is.
Gebeurt dat niet, controleer dan de bedrading, vooral
de aansluiting van de afstandsbediening van de radio.
Kijk ook bij "Problemen".
NIVEAU INSTELLING OP AFSTAND
De 1300a, 1600a en 5350a bezitten ook een afstandsbe-
diening. Daarmee kunt u het niveau van de subwoofer
vanaf de luisterpositie instellen. Verbind de extra
afstandsbediening voor het niveau met de RJ-11 aan-
sluiting op de achterzijde van de versterker. Installeer
de regelaar voor in het voertuig onder handbereik van
de bestuurder. Zowel in het dashboard als er onder zijn
geschikte locaties.
MONTAGE ONDER HET DASHBOARD
Kies een plek waar u onder het rijden gemakkelijk bij
kunt. Gebruik de afstandsbediening als mal, markeer
en boor de te maken gaten in het oppervlak. Bevestig
dan de afstandsbediening met de bijgeleverde schroe-
ven (afbeelding 11).
Afbeelding 11. Onder het dashboard montage van de
afstandsbediening.
reference series
Leg de kabel achter het dashboard of achter de be-
kleding of het karpet. Leg de kabel nooit aan de buiten-
zijde van het voertuig. Verbind de RJ11 kabel tussen de
RJ11 aansluiting op de versterker en de ingang van de
afstandsbediening (afbeelding 12).
Afbeelding 12. Elektrische verbinding van de afstands-
bediening.
Stuurkabel
Achteraanzicht Niveauregeling
op afstand
INSTELLEN BASS BOOST
De Bass Boost instelling biedt de mogelijkheid het laag
van het systeem met maximaal 6 dB op 50 Hz te
versterken.
AUX UITGANG
Reference versterkers (uitgezonderd 5350a) zijn voor-
zien van breedband uitgangen die gebruikt kunnen
worden om extra versterkers aan te sluiten.
STATUS LED'S
Power (voeding): geeft aan dat de versterker actief is.
Protection (beveiliging): raadpleeg 'Problemen' voor
verklaring van de indicaties.
Afbeelding 13. LED status.
P
ROBLEMEN
• PROBLEMEN: Geen geluid (Power LED brandt niet).
OORZAAK en OPLOSSING: Geen spanning op BATT+
of REM aansluitingen, geen of slechte massa.
Controleer spanningen op versterkeraansluitingen
met VOM.
• PROBLEMEN: Geen geluid (PROTECT LED licht rood
op).
OORZAAK en OPLOSSING: DC spanning op
versterker ingang. Versterker heeft service nodig; zie
bijgesloten garantiekaart voor informatie.
• PROBLEMEN: Geen geluid (PROTECT LED licht rood
op).
OORZAAK en OPLOSSING: Versterker is oververhit.
Zorg ervoor dat de koeling niet geblokkeerd is;
controleer of de luidsprekerimpedantie binnen de
grenzen ligt
• PROBLEMEN: Geen geluid (PROTECT LED licht rood
op).
OORZAAK en OPLOSSING: Minder dan 9 V op BATT+
aansluiting. Defecte spanningsregelaar in auto.
• PROBLEMEN: Geen geluid (PROTECT LED licht rood
op).
OORZAAK en OPLOSSING: Spanning hoger dan 16 V
of lager dan 8,5 V op BATT+ aansluiting. Controleer
auto op verkeerde spanning.
• PROBLEMEN: Geluid vervormt.
OORZAAK en OPLOSSING: Ingangsgevoeligheid is
niet correct ingesteld of versterker of radio defect.
Controleer instelling INPUT LEVEL; controleer
luidsprekerleidingen op kortsluiting.
• PROBLEMEN: Vervormd geluid (PROTECT LED
knippert).
OORZAAK en OPLOSSING: Kortsluiting in luid-
sprekerleidingen. Neem de luidsprekerleidingen één
voor één los om de sluiting te lokaliseren.
• PROBLEMEN: Muziek futloos.
OORZAAK en OPLOSSING: Luidsprekers niet goed
aangesloten. Controleer luidsprekerleidingen op fase.
7