NL
bewaren. Levensmiddelen verpakt, omwikkeld
of bedekt bewaren. Warme eet- en drinkwaren
laten afkoelen voordat u ze in de koelkast zet.
Overgebleven ingeblikt voedsel niet in het blik
bewaren
9. Mousserende drinkwaren mogen niet worden
ingevroren en producten zoals waterijs met
smaakstoffen mogen niet te koud worden
geconsumeerd
10. Sommige fruit- en groentesoorten bederven
als ze bij temperaturen rond de 0°C worden
bewaard. Daarom moet u ananassen,
meloenen, komkommers, tomaten en
vergelijkbare producten in plastic zakken
verpakken
11. Sterk alcoholische dranken moeten rechtop
worden bewaard in een goed afgesloten
verpakking. Nooit producten bewaren die een
brandbaar drijfgas (bijvoorbeeld
slagroombussen, spuitbussen, enzovoort) of
een ontplofbare stof bevatten. Deze producten
kunnen een explosie veroorzaken
Temperatuur regelen
en instellen
De werktemperatuur wordt geregeld door de
thermostaatknop (Afb. 2) en kan in elke stand
tussen 1 en 5 (de koudste stand) worden gezet.
De gemiddelde temperatuur in de koelkast moet
ongeveer +5° Celsius (+41° Fahrenheit) zijn.
Om de gewenste temperatuur te verkrijgen,
moet u de thermostaat afstellen. Sommige
gedeelten van de koelkast kunnen koeler of
warmer zijn (bijvoorbeeld groentela en bovenste
gedeelte van de kast). Dit is normaal. Wij raden
u aan de temperatuur regelmatig te controleren
met een thermometer om er zeker van te zijn
dat de koelkast op deze temperatuur blijft. Door
het veelvuldig openen van de deur stijgt de
temperatuur in de koelkast. Daarom moet u de
deur na gebruik zo snel mogelijk weer sluiten.
Gebruiksaanwijzing
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Laatste controle
Voordat u het apparaat gaat gebruiken,
controleert u dat:
1. De voetjes volkomen waterpas zijn afgesteld.
2. De binnenkant droog is en de lucht aan de
achterzijde vrij kan circuleren.
3. De binnenkant schoon is volgens de adviezen
onder "Schoonmaken en onderhoud".
4. De stekker in de wandcontactdoos zit en de
stroom is ingeschakeld. Als de deur wordt
geopend, moet de binnenverlichting gaan
branden.
Let ook op het volgende:
5. U hoort een geluid wanneer de compressor
start. De vloeistof en gassen die zich in het
koelsysteem bevinden, kunnen ook (enig) geluid
maken, waarbij het niet uitmaakt of de
compressor werkt of niet. Dit is normaal.
6. Een lichte trilling aan de bovenkant van de
kast is normaal en wordt veroorzaakt door het
toegepaste fabricageproces; het is geen defect.
7. Wij raden u aan de thermostaatknop in het
midden te zetten en de temperatuur te
controleren zodat u zeker weet dat het apparaat
de gewenste bewaartemperatuur behoudt. (Zie
paragraaf Temperatuur regelen en instellen).
8. Het apparaat niet onmiddellijk na het
inschakelen met levensmiddelen vullen. Wacht
totdat de correcte bewaartemperatuur is bereikt.
Wij raden u aan de temperatuur te controleren
met een goede thermometer (zie Temperatuur
regelen en instellen).
32