BRANDVEILIGHEID
Bij de installatie van het product moeten de volgende veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen:
a) om een voldoende warmte-isolatie te garanderen, moeten minimale veiligheidsafstanden aan de achter- en zijkanten in acht worden
genomen tot bouwelementen en voorwerpen die ontvlambaar zijn of gevoelig voor warmte (meubilair, houten bekledingen, textiel, enz.)
Afbeelding 4
- A-B). ALLE mINImALE VEILIGHEIDsAfstANDEN zIjN AANGEGEVEN op HEt tEcHNIscHE pLAAtjE VAN HEt
(zie
pRoDuct. mEN mAG NIEt oNDER DE AANGEGEVEN wAARDEN GAAN (zie prestatieverKlaring).
b) aan de voorkant van de vuurhaard, in de stralingszone van de deur, mogen er geen voorwerpen of bouwmaterialen aanwezig zijn die
ontvlambaar of gevoelig zijn voor warmte. de minimale afstand is hier zie
wanneer er vóór het te beschermen onderdeel een achtergeventileerde en hittebestendige beveiliging wordt geïnstalleerd.
c) wanneer het product geïnstalleerd wordt op een vloer van BrandBaar materiaal moet gezorgd worden voor een
onBrandBare grondplaat. DE VLoEREN VAN BRANDBAAR mAtERIAAL, zoals tapijten, parket, kurk, enz., moEtEN BEDEkt
woRDEN met een laag onBrandBaar materiaal zoals BijvoorBeeld KeramieK, steen, glas of staal, enz. (afmetingen
volgens de plaatselijke voorschriften). de grondplaat moet aan de voorkant tenminste 50 cm uitsteken en aan de zijkanten nog een 30
cm ten opzichte van de opening van de laaddeur (zie
d) Boven het product mogen geen BrandBare voorwerpen aanwezig zijn (Bijv. meuBilair, planKen).
het product mag alleen werKen wanneer de aslade is aangeBracht. het vaste afval van de verBranding (as) moet
verzameld worden in een hermetische en vuurBestendige recipiënt. het product moet nooit functioneren in
aanwezigheid van gasvormige emissies of dampen (zoals BijvoorBeeld lijm voor linoleum, Benzine, enz.). geen
ontvlamBare materialen in de naBijheid van het product opslaan.
tijdens de verBranding wordt thermische energie vrijgegeven en vindt er dus een duidelijKe verwarming
van de oppervlaKKen, de deuren, handgrepen, Bedieningselementen, ruiten, rooKKanaal en eventueel ooK de
voorzijde van het apparaat plaats. VERmIjD IEDER coNtAct mEt DEzE ELEmENtEN zoNDER GEBRuIk tE mAkEN
VAN BEscHERmENDE kLEDING of ExtRA wERktuIGEN (hitteBestendige handschoenen, Bedieningseenheid).
zoRG ERVooR DAt kINDEREN zIcH BEwust zIjN VAN DEzE GEVAREN EN HouD zE tIjDENs DE wERkING uIt DE
BuuRt VAN DE VuuRHAARD.
wanneer er een onjuiste of te vochtige Brandstof geBruiKt wordt, ontstaan er teerafzettingen (creosoot) in het
rooKKanaal die een gevaar vormen voor Brand.
EERstE HuLp
indien er zich een brand voordoet in de aansluiting of het rookkanaal:
a) de deuren van de lading en de aslade sluiten.
b) de regelkleppen voor de verbrandingslucht sluiten.
c) de brand blussen met brandblussers met koolstof-dioxide (co
d) waarschuw onmiddellijk de brandweer.
HEt VuuR NIEt mEt wAtERstRALEN BLussEN.
na het Blussen van de Brand in het rooKKanaal moet dit door een specialist gecontroleerd worden op
eventuele scheuren of doorlaatBare punten.
Afbeelding 4
Afbeelding 4
- B);
in poedervorm)
2
NEDERLANDS
- A. deze afstand kan beperkt worden tot 40 cm
9