6.3 Hydraulische olie
LET OP!
Ø Bij continubedrijf van de sloophamer zal
de olietemperatuur zich op een bepaalde
waarde stabiliseren. Bij deze temperatuur
dient de viscositeit van de hydraulische olie
te liggen tussen 20~40 cst (2.90~5.35ºE)
Ø De sloophamer niet starten als de viscositeit
van de hydraulische olie hoger is dan 1000
cst (131ºE) of niet gebruiken als de viscositeit
lager is dan 15 cst (2.35ºE).
Problemen die ontstaan als de hydraulische
olie te dik is:
◊
Starten verloopt moeizaam.
◊
Stugge werking.
◊
De sloophamer werkt onregelmatig en
langzaam.
◊
Gevaar van cavitatie in pomp en sloophamer.
◊
Kleppen blijven hangen.
◊
Filteromloop treedt in werking waardoor
verontreinigingen in de olie niet verwijderd
worden.
Problemen die ontstaan als de hydraulische
olie te dun is:
◊
Verminderde prestaties (inwendige lekkages).
◊
Beschadiging van afdichtingen.
◊
Versnelde slijtage door slechtere smering.
Speciale oliesoorten
◊
In sommige gevallen kan speciale olie
(zoals biologische olie en onbrandbare olie)
gebruikt worden. Raadpleeg onderstaande
specificaties wanneer u gebruik van speciale
olie overweegt:
-
Het viscositeitsbereik van speciale olie
moet 15~1,000cSt (2.35~131ºE) bedragen.
Zuiverheid van hydraulische olie
1) Het filter van de graafmachine voor
hydraulische olie filtert de olie van de
sloophamer.
2) Dit filter heeft tot taak verontreinigingen uit
de hydraulische olie te verwijderen (ook lucht
en water worden hier als verontreiniging
beschouwd).
3) Verontreinigingen kunnen tot oververhitting
en afbraak van smeerolie leiden.
© 2015 Dehaco B.V. • Gebruikers- en onderhoudshandleiding IBEX hydraulische sloophamers H-serie – Versie 1.0
Oliefilter
◊
Het oliefilter van de graafmachine moet aan
de volgende specificaties voldoen:
-
Het filter mag deeltjes tot 25 micron
doorlaten.
-
Het oliefilter moet een retourleidingfilter
zijn, geschikt voor de maximale
bedrijfsdruk.
-
Het debiet van het filter moet twee keer zo
hoog zijn als dat van de sloophamer.
-
De oliekoeler moet bestand zijn tegen een
dynamische druk van 290 psi (20 bar).
-
Bij te kleine capaciteit van de oliekoeler
van de graafmachine deze door een groter
exemplaar vervangen of een aanvullende
oliekoeler installeren.
De aanvullende oliekoeler kan worden
geplaatst:
◊
Voor de radiateur, in welk geval een extra
koelventilator niet vereist is mits de stijging
van de temperatuur van de koellucht
maximaal 5ºC (40ºF) bedraagt.
◊
Een andere geschikte locatie en voorzien van
een hydraulisch of elektrisch aangedreven
koelventilator.
Schade als gevolg van verontreinigde
hydraulische olie
1) De levensduur van de pompen wordt ernstig
bekort.
-
Overmatige slijtage van onderdelen.
-
Cavitatie.
2) Slecht werkende kleppen en afsluiters.
-
Klepplunjers blijven hangen
-
Overmatige slijtage van onderdelen.
-
Kleine doorlaten raken verstopt.
3) Slijtage aan cilinders en pakkingen.
4) Verminderde prestaties van sloophamer.
-
Overmatige slijtage aan bewegende delen
en afdichtingen.
-
Gevaar voor vastlopen van zuiger.
-
Olie raakt oververhit.
5) Kortere levensduur en vermindering van
smerende werking van de hydraulische olie
-
Olie raakt oververhit.
-
Oliekwaliteit verslechtert.
-
Elektrochemische reacties in hydraulische
olie.
6. Onderhoud
19