Tweede uitgave • Vijfde druk
Hulpsysteem voor neerlaten
platform
1 Trek aan de knop van het hulpsysteem voor het
neerlaten van het platform.
Bediening vanaf de grond
1 Draai het contactslot naar grondbediening.
2 Trek de rode noodstopknoppen van de platform-
en grondbediening uit naar de stand 'aan'.
3 Zorg ervoor dat het accupak is aangesloten
voordat u de machine in bedrijf neemt.
Platform plaatsen
1 Verplaats de op/neer-tuimelschakelaar aan de
hand van de markeringen op het
bedieningspaneel.
De rij- en stuurfuncties zijn niet beschikbaar vanaf
de grondbediening.
Bediening vanuit het platform
1 Draai het contactslot naar platformbediening.
2 Trek de rode noodstopknoppen van de platform-
en grondbediening uit naar de stand 'aan'.
3 Zorg ervoor dat het accupak is aangesloten
voordat u de machine in bedrijf neemt.
Platform plaatsen
1 Druk de heffunctie-keuzeknop in.
2 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3 Verplaats de joystick aan de hand van de
markeringen op het bedieningspaneel.
Als het platform daalt, dient het 2,1 m boven de
grond te stoppen. Zorg ervoor dat zich in het gebied
onder het platform geen mensen of obstakels
bevinden voordat u verder gaat. Laat het platform
verder neer door eerst de joystick los te laten,
5 seconden te wachten en daarna opnieuw de
joystick te verplaatsen.
Onderdeelnr. 82660DU
Genie GS-1530 en Genie GS-1930 en Genie GS-1532 en Genie GS-1932
Sturen
1 Druk de rijfunctie-keuzeknop in.
2 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3 Draai de stuurwielen met behulp van de
duimschakelaar op de joystick.
Rijden
1 Druk de rijfunctie-keuzeknop in.
2 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3 Snelheid verhogen: verplaats de joystick
langzaam uit het midden.
Snelheid verlagen: verplaats de joystick
langzaam naar het midden toe.
Stoppen: zet de joystick terug in de middelste
stand of laat de functieschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en op het platform om de
rijrichting van de machine te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt bij
geheven platform.
De prestaties van de machine zijn afhankelijk van
de staat van accu. De rijsnelheid en de
functiesnelheid van de machine nemen af als het
indicatielampje 'accu bijna leeg' brandt of als het
laatste lampje op de accuniveau-indicator knippert.
Bedieningshandleiding
BEDIENINGSINSTRUCTIES
21