Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Informatie Over Neonbuistoepassingen; Opmerkingen Over Neon-/Koude-Kathodedimming - Lutron Grafik Eye LP Series Handleiding Voor Installatie, Bediening En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Informatie over
neonbuistoepassingen

Opmerkingen over neon-/koude-kathodedimming

Overzicht
Neon- en koude-kathodebronnen kunnen met succes gedimd
worden als de juiste apparatuur gekozen wordt en deze goed
geïnstalleerd wordt. De hierna volgende suggesties voor installatie
en de Tabel met lichtbuislengtes voor dimtoepassingen moeten
gebruikt worden om optimale prestaties te verkrijgen.
1. Als de apparatuur wordt geselecteerd en geïnstalleerd zoals hier
gespecificeerd, dan moet een dimbereik van 95%-10% licht
mogelijk zijn.
2. Door de elektrische eigenschappen van argonvulgas gaat het
dimmen hiermee gemakkelijker dan met rood neonvulgas;
daarom is bij installaties waarin argonvulgas gebruikt wordt, de
kans op succes groter ten opzichte van neoninstallaties.
3. Naast de volgende richtlijnen moeten alle installaties ook voldoen
aan de ter plaatse geldende voorschriften en die van de NEC.
Lampen
1. Neon-/koude-kathodelampen moeten gefabriceerd worden tot de
juiste druk in de lamp heerst (standaardlampdruk) zonder
onzuiverheden. Indien de druk niet standaard is of er onzuiver-
heden aanwezig zijn, leidt dit tot slechte prestaties.
2. Neon-/koude-kathodebuizen dienen goed ondersteund te worden
om gerammel bij het dimmen te vermijden.
3. Lutron adviseert alleen de combinaties van transformator en buis
te gebruiken die vermeld staan in de tabel met lichtbuislengtes
voor dimtoepassingen. Andere combinaties leiden tot slechte
prestaties en flikkering. Merk op dat er weinig succesvolle
combinaties bestaan voor rode neonbuizen die kleiner dan
11 mm zijn.
4. De buizen moeten aan de uiteinden geïsoleerd zijn teneinde
boogvorming en daaruit voortvloeiende instabiliteit van de lamp
te voorkomen.
Een GTO-15-kabel of pijp moet ten minste
10 cm van een andere GTO-15-kabel of pijp
vandaan liggen.
Opm.: Controleer of de ruimte tussen buizen, buisuiteinden, secundaire hoogspanningskabel of pijp tot een geaard oppervlak zodanig is om
boogvorming en daaruit voortvloeiende instabiliteit van de lamp te voorkomen.
36
Informatiebladen voor GRAFIK Eye-dimpaneel
Transformatoren
1. Er moeten transformatoren met een normale arbeidsfactor
worden gebruikt; elektronische transformatoren zijn niet dimbaar.
2. Bij het kiezen van de secundaire stroomsterktes van de
transformator is het belangrijk op te merken dat hoe hoger de
nominale stroom van de transformator is, des te feller het licht
uit de buis is.
3. De capaciteit van de transformatoren moet gekozen worden volgens
de tabel. Leveranciers van neon-/koude-kathodetransformatoren
moeten met behulp van deze gemodificeerde tabellen de juiste
transformator voor dimtoepassingen selecteren. Er mogen geen
standaardtabellen met lichtbuislengtes gebruikt worden om
transformatoren met de juiste capaciteit te selecteren voor
dimtoepassingen, anders zal dit resulteren in slechte prestaties.
4. Transformatoren moeten uitgerust zijn met een thermische
beveiliging of beveiligd worden door een zekering.
5. Eventuele condensatoren voor het corrigeren van de arbeids-
factor moeten losgekoppeld worden. Indien de arbeidsfactor
gecorrigeerd moet worden, neem dan contact op met de gratis
Hulplijn van Lutron voor nadere informatie over het
corrigeren van de arbeidsfactor op de lichtregelaar.
6. De capaciteit van transformatoren dient zo gekozen te worden dat
ze zo dicht mogelijk bij de lengte (in voeten) bij volle belasting
zoals weergegeven in de tabel blijven.
Bedrading
1. Optimale dimming wordt bereikt als de hoogspanningskabel
(GTO-15) die de uitgangsklem van een transformator verbindt
met een koude-kathodebuis, in een kunststofpijp wordt gelegd of
zonder pijp wordt gelegd. Indien een pijp van metaal is
voorgeschreven, verdient er een van aluminium de voorkeur.
2. De totale lengte van alle GTO-15-kabels waarmee een transformator
wordt aangesloten op de koude-kathodebuizen, moet:
Zes meter of minder bedragen indien in een kunststofpijp gelegd
of zonder pijp; 1,8 m of minder bedragen indien in een metalen
pijp gelegd.
3. Omvlochten of afgeschermde GTO-15-kabel mag niet gebruikt
worden voor dimtoepassingen.
4. Lutron adviseert niet meer dan één GTO-15-kabel in een pijp te
leggen.
5. Alle GTO-15-kabels dienen ten minste 10 cm van een andere
GTO-15-kabel vandaan te liggen.
6. Controleer of de tussenruimte van de buisuiteinden tot aarde en
andere buisuiteinden zodanig is dat boogvorming en daaruit
voortvloeiende instabiliteit van de lamp voorkomen wordt.
1
2
> 4 in. (10 cm)
Informatieblad
GTO-15-kabel
Totale lengte van GTO-15-kabel per transformator
moet < 9 m zijn indien in kunststofpijp gelegd of
zonder pijp, of < 2 m indien in een metalen pijp
gelegd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Grafik eye 4000 series

Inhoudsopgave