gevormd door de signalen volgens het onderstaande schema
op te tellen en af te trekken: X = M + S, Y = M – S (matrixering).
Het aandeel van het S-signaal beïnvloedt het ruimtelijke effect
en moet altijd zo worden gekozen, dat het bij de opnamesitua-
tie past. Om de vormgevingsmogelijk-heden niet te beperken,
is er geen MS-XY-matrixering in de microfoon geplaatst.
Wanneer er op het mengpaneel geen matrixschakeling be-
schikbaar is, kan de matrixering volgens de methode met 3
regelaars plaatsvinden.
S
M
+
+
-
L
R
3 dB
Het M-signaal wordt via het eerste microfoonkanaal met de
panoramaregelaar midden op de stereobasis geplaatst. Het
S-signaal wordt parallel op het tweede en derde kanaal ge-
plaatst. De panoramaregelaar van het tweede kanaal wordt
helemaal naar links en die van het derde kanaal helemaal naar
rechts gedraaid. De fase van het rechter kanaal wordt boven-
dien geïnverteerd. De regelaars van de beide S-kanalen wor-
den mechanisch of elektrisch met elkaar verbonden. Met de
stand van de beide S-regelaars in verhouding tot de M-regelaar
kan het ruimtelijk effect continu worden beïnvloed.
Met het verzetten van de regelaar met 3 dB, zoals in het sche-
ma als voorbeeld wordt weergegeven, wordt een matrixering
in de verhouding 1:1 bereikt. Bij de matrixering moet rekening
worden gehouden met het feit dat het plaatsingsvermogen
van niet-axiaal invallende geluidssignalen (Off-bereik) bij hoge
frequenties steeds meer afneemt, doordat de richtbuis steeds
meer bundelt. Daardoor kunnen er diffuse ruimtelijke effecten
ontstaan, die afhankelijk van de opnamesituatie gewenst of
storend kunnen zijn. In geval van twijfel moet het aandeel van