Eerste uitgave • Eerste druk
Beperkte rijsnelheid testen
36 Druk de voetschakelaar in.
37 Breng de primaire arm ongeveer 60 cm omhoog.
38 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm geheven mag niet hoger zijn dan
30 cm per seconde.
39 Laat de primaire arm neer in de transportstand.
40 Breng de secundaire arm ongeveer 60 cm
omhoog.
41 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de secundaire arm geheven mag niet hoger zijn
dan 30 cm per seconde.
42 Laat de secundaire arm neer in de
transportstand.
43 Schuif de primaire arm ongeveer 30 cm uit.
44 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm uitgeschoven mag niet hoger
zijn dan 30 cm per seconde.
45 Schuif de arm in naar de transportstand.
Als de rijsnelheid met geheven primaire of
secundaire arm of uitgeschoven primaire arm hoger
is dan 30 cm per seconde dient de machine
onmiddellijk te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen.
Onderdeelnr 97900DU
Pendelas testen
46 Start de motor met de platformbediening.
47 Rijd het rechterstuurwiel op een blok van 15 cm
of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
48 Rijd het linkerstuurwiel op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
49 Rijd beide stuurwielen op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De achterwielen moeten stevig
contact houden met de grond.
Hulpvoeding-bedieningselementen testen
50 Schakel de motor uit.
51 Trek de rode noodstopknop uit in de stand aan.
52 Druk de voetschakelaar in.
53 Houd de hulpvoedingschakelaar ingeschakeld en
activeer tegelijkertijd elke functie-joystick
of -tuimelschakelaar.
Opmerking: Test om de accu's te sparen elke
functie gedurende een gedeeltelijke cyclus.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden. Rijfuncties mogen niet met de
hulpvoeding in werking treden.
Z-51/30J
Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
19