WiFi instellen
1.
Klik in de Windows-taakbalk op
toegangspunten te openen.
2.
Selecteer het WiFi toegangspunt in de lijst met beschikbare WiFi-netwerken.
3.
Voer eventueel het wachtwoord voor het netwerk in.
4.
Klik op "Connect" (Verbinden) om het opzetten van de verbinding af te ronden.
Bluetooth
Bluetooth kan in het configuratiescherm worden ingesteld. Zie de sectie over het
Configuratiescherm om Bluetooth te activeren.
Bluetooth-apparaten koppelen
1.
Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld op het apparaat dat u wilt koppelen.
2.
Dubbeltik op
3.
Tik op "Add New Device" (Nieuw apparaat toevoegen) om naar alle
beschikbare Bluetooth-apparaten in de omgeving te zoeken.
4.
Selecteer het gewenste apparaat in de gevonden apparaten.
5.
Op het scherm verschijnt een PIN-code voor het aan te sluiten Bluetooth-
apparaat. Voer deze code in op het aan te sluiten apparaat. Na korte tijd
verdwijnt dit scherm als geen actie is ondernomen.
6.
Nadat de verbinding is opgezet, tikt u op "Next" (Volgende) om de procedure af
te ronden.
7.
Als u verbinding maakt met een audio-apparaat dat alleen HSP/HFP (A2DP)
ondersteunt, verschijnt de optie "Connect to phone audio" (Verbinding maken
met telefoon-audio).
Opmerking: Nadat de verbinding eenmaal is opgezet, hoeft u later de PIN-code niet meer in te
voeren als u opnieuw verbinding maakt met hetzelfde apparaat.
om het menu met de beschikbare
in de Windows-taakbalk om het Bluetooth-menu te openen.
7