Montage en aansluiting
ongefilterde en verontreinigde lucht in de behuizing.
NL
terechtkomen.
– Bij verticale plaatsing van de ventilator moet een
minimale afstand worden aangehouden om te zorgen
dat het ventilatierooster probleemloos kan worden
geopend.
– Van boorsjabloon tot boorsjabloon gemeten is dit
15 mm, tussen de betreffende montage-uitsparingen
is de afstand overeenkomstig de volgende tabel:
Bestelnr.
3237.xxx
3238.xxx
3239.xxx
3240.xxx
3243.xxx
Tab. 2:
Afstand tussen twee montage-uitsparingen
4.2.2
Opbouw van de elektronische componen-
ten in de behuizing
Let op de luchtstroom van de ventilatoren van de
elektronicacomponenten. Bij de installatie dient erop
te worden gelet dat de luchtstromen van de ventilator
en de elektronicacomponenten elkaar niet beïnvloeden
(luchtkortsluiting). De betreffende minimumafstanden
tussen ventilator en component dienen te worden
aangehouden, zodat een ongehinderde luchtcirculatie
is gewaarborgd.
4.3
Ventilator resp. ventilatierooster mon-
teren
De ventilator resp. het ventilatierooster wordt aan een
vlak verticaal deel van de behuizing gemonteerd:
◾ Hiertoe dient u overeenkomstig het meegeleverde
boorsjabloon een uitsparing in de deur, zij- of achter-
wand aan te brengen.
De ventilator wordt doorgaans in het onderste deel van
de behuizing gemonteerd en het ventilatierooster het
bovenste deel van de behuizing.
4.3.1
Uitsparing in de behuizing aanbrengen
◾ Plak de meegeleverde zelfklevende boorsjabloon op
de hiervoor bestemde plek op de deur, zij- of achter-
wand van de behuizing.
Op het boorsjabloon zijn maatlijnen aangebracht t.b.v.
de uitsparing en noodzakelijke boringen voor de mon-
tage en bevestiging van uw ventilator (alleen noodza-
kelijk bij een plaatdikte >2,5 mm). Zie ook afb. 10 en
afb. 11, pagina 15.
Letselgevaar!
Verwijder zorgvuldig alle scherpe ran-
den van de uitsparingen om letsel te
voorkomen.
6
Afstand tussen twee montage-
uitsparingen
39,5 mm
39 mm
42 mm
46 mm
46 mm
◾ Breng de uitsparingen inclusief de lijnbreedte volgens
de boorsjabloon aan.
Verwijder de scherpe randen van de uitsparingen.
4.3.2
Ventilator monteren
– De ventilator kan zonder gereedschap worden ge-
monteerd door deze eenvoudig in de voorgeconfecti-
oneerde montage-uitsparing vast te klikken.
– Let op een goed inhaken van de vergrendelingen om
zeker te zijn van een goede bevestiging.
– Vanaf een plaatdikte van >2 mm dienen de vergren-
delingen individueel te worden ingedrukt.
– Vanaf een plaatdikte van >2,5 mm is het extra vast-
schroeven van de ventilator vereist (aandraaimoment
zie hoofdstuk 11 "Uitsparings-/boorafmetingen").
– Om de onderste gaten aan te brengen, dient het ven-
tilatierooster te worden verwijderd zoals aangegeven
in afb. 2.
Afb. 2:
Ventilatierooster afnemen
– Bij transport is het noodzakelijk de ventilator vast te
schroeven om te voorkomen dat deze losraakt uit de
montage-uitsparingen.
– Bij de ventilatormotor gaat het om een draaiend com-
ponent dat trillingen kan overdragen.
Door de installatiebouwer dienen al maatregelen te
zijn genomen voor trillingsontkoppeling.
– Met de volgende toebehoren kan een verhoging van
de beschermklasse worden bereikt:
– IP 55 bij toepassing van een vouwfilter of een venti-
latorafdekkap.
– IP 56 door toepassing van een ventilatorafdekkap.
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding Rittal ventilator
3237.xxx
3238.xxx
3239.xxx
3240.xxx
3241.xxx
3243.xxx
3244.xxx
3245.xxx