Apparaatspecifieke veiligheidsinstructies voor
compressoren en uitblaaspistolen
• Gebruik het apparaat niet in ruimten of omgevingen met
explosiegevaar en plaats het daar nooit.
• Zorg dat de aanzuigzijde altijd vrij is van vuil en losse
voorwerpen.
• Het apparaat altijd schoon, droog en vrij van olie en
smeervet houden.
• Gebruik het apparaat niet bij temperaturen onder +5 °C of
boven +40 °C.
• Het apparaat is niet ontworpen voor continubedrijf. Een
te lange bedrijfsduur kan leiden tot oververhitting. Gebruik
de compressor binnen een periode van 10 minuten
maximaal 1,5 minuten in continubedrijf.
• Voorkom onbedoeld in gebruik nemen. Controleer altijd
voor het in het stopcontact steken van de aansluitstekker
dat het apparaat is uitgeschakeld. Het apparaat altijd zo
opslaan dat het niet op de aan- / uit-schakelaar ligt.
• Richt de persluchtstraal nooit op uzelf, andere
personen of dieren.
• Zorg dat tijdens bedrijf geen brandbare gassen of
vloeistoffen worden aangezogen.
Deze kunnen bij het comprimeren ontsteken en tot een
brand of explosie leiden.
• Werkgereedschappen, die u gebruikt bij deze
compressor, moeten zijn ontworpen voor een
werkdruk die minimaal net zo hoog is als de op de
compressor aangegeven max. werkdruk.
Werkgereedschappen die zijn ontworpen voor een lagere
werkdruk, kunnen barsten, waardoor splinters kunnen
rondvliegen.
• Let ook op de maximaal toegestane druk van de op te
pompen voorwerpen en deze aanhouden. Een te hoge
druk kan tot het barsten en zo leiden tot letsel en materiële
schade.
• Zorg voor het loskoppelen van de slangkoppeling, dat
de restdruk in het systeem volledig is afgebouwd. Het
koppelstuk van de slang met de hand vasthouden, om bij
het loskoppelen van de koppeling letsel door een
wegspringende slang te voorkomen.
• Zorg dat de persluchtslang niet zwaar wordt belast,
bijv. geknikt, vernauwd of wordt blootgesteld aan
oplosmiddelen of scherpe randen. Een beschadigde
persluchtleiding kan leiden tot het rondslingeren van de
persluchtslang en letsel veroorzaken.
NL
• Gebruik alleen toevoerslangen, waarvan de opgegeven
werkdruk minimaal zo hoog is, als de op de
compressor aangegeven max. werkdruk.
Toevoerslangen die voor een lagere werkdruk zijn
ontworpen, kunnen barsten en zo tot letsel of materiële
schade leiden. Bij compressoren met een max. druk van
meer dan 7 bar, mag u alleen toevoerslangen met textiel-
of draadversterking gebruiken.
Geen hete onderdelen van het apparaat aanraken.
Houd er rekening mee, dat de compressor en de
leidingen tijdens bedrijf hoge temperaturen bereiken en
ook na gebruik van het apparaat nog tot verbrandingen
kunnen veroorzaken. Laat het apparaat na gebruik
afkoelen. Draag veiligheidshandschoenen om uzelf te
beschermen tegen verbrandingen.
Draag bij werkzaamheden met het uitblaaspistool
altijd een veiligheidsbril en ademmasker.
Opgewervelde of weggeblazen vreemde voorwerpen
kunnen eenvoudig worden ingeademd of oogletsel
veroorzaken.
Draag gehoorbescherming tijdens de
werkzaamheden. Het geluidsdrukniveau L
apparaat 94,1 dB(A). Bij ontbrekende
gehoorbescherming kan dit gehoorschade veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend gereedschap en toevoerslangen
met een snelkoppeling. Op een andere wijze bevestigde
toevoerslangen kunnen per ongeluk losraken en door
rondslingeren tot letsel leiden.
• De afvoerlucht van het apparaat niet direct inademen.
De afvoerlucht kan verontreinigingen, zoals water, olie of
metaaldeeltjes uit de compressor bevatten. Dit kan
schadelijk zijn voor de gezondheid.
• Zorg dat het gebruikte stopcontact is aangesloten op
een stroomcircuit met voldoende
overspanningsbeveiliging! De betreffende gegevens kunt
u vinden in de technische gegevens. Bij gebruik in de
buitenlucht, moet het stroomcircuit zijn afgezekerd via een
aardlekschakelaar (FI) met maximaal 30 mA
aanspreekstroom.
• Zorg dat het apparaat stabiel staat. Plaats de
compressor tijdens bedrijf altijd op de rubbervoeten of leg
hem op de onderkant. Zorg hierbij dat de kantelhoek van
10° (staand), resp. 15° (liggend) niet wordt overschreden.
compressor PCPS 10-1100
is bij dit
pA
5